www.flickr.com

zondag 26 december 2010

Je blijft


Het boek Je blijft is het debuut van Anna Drijver, beter bekend als actrice uit kaskrakers als Komt een vrouw bij de dokter en het onlangs uitgebrachte Loft. Dat zij ook over schrijftalent blijkt te beschikken was voor mij een onverwachte, maar aangename verrassing. Het verhaal in Je blijft draait om Daaf en Dora, die binnen een vriendengroep verliefd op elkaar worden. Het boek beschrijft in eerste instantie een liefdesgeschiedenis, die zich afspeelt in Amsterdam. Daarnaast gaat het om verlies, om rouw en de verwerking hiervan. Geen kleine thema's om op te pakken in een debuutroman en al helemaal niet in een roman waarvan de doelgroep vanaf vijftien jaar is. Wanneer ik de eerste helft van het boek lees ben ik me van dit laatste niet bewust. Het verhaal doet me op dat moment nog wat kleffig en wat normaaltjes aan. Het leest als een trein en boeit ook wel, maar het laat me zitten met de vraag wat de meerwaarde ervan is. Wanneer ik ergens lees dat het bedoeld is voor de wat oudere jeugd is het me in één klap duidelijk: dit is inderdaad het boek dat ik als vijftienjarige had willen lezen. Wonend in het oosten van het land, met plannen om naar Amsterdam te gaan, had ik graag gelezen over een groep jonge volwassenen in Amsterdam, die samenkomt in het Vondelpark, Nederlands gestudeerd heeft en leuke dingen samen doet. Als de dertigplusser die ik inmiddels ben, kijk ik vooral terug op deze fase en vind ik het allemaal erg herkenbaar, maar juist daardoor misschien niet zo vreselijk interessant. In de tweede helft van Je blijft vallen dit soort gedachtes volledig weg en doet de leeftijdsaanduiding er niet meer toe. Het boek neemt dan een dramatische wending die meeslepend beschreven wordt met sterk voelbare emoties. Het echte schrijftalent van Drijver komt hier naar boven en mijn eerdere kanttekeningen verdwijnen op slag. Je blijft is een prachtig boek geworden waarvan ik denk dat ik het als vijftienjarige fantastisch had gevonden, maar wat ik ook nu zeer weet te waarderen. Met name de tweede helft vraagt om meer en ik kijk dan ook uit naar Drijvers volgende boek. Volgens mij heeft zij nog een aantal prachtige boeken in zich en of deze dan aangeduid worden voor 15 plussers of 30 plussers, dat is uiteindelijk niet zo relevant.

Unstoppable


Hoe een flinterdun verhaallijntje toch meer dan genoeg kan zijn bij het maken van een spannende film, bewijst het onlangs uitgekomen Unstoppable met Chris Pine en Denzel Washington. Een enorme goederentrein raakt door een menselijke fout onbemand op drift en dreigt in een bewoond gebied voor een ramp te zorgen. De ervaren Frank (Washington) en de jonge Will (Pine) doen er vervolgens alles aan om deze ramp te voorkomen. Ondanks het feit dat de verhaallijn dus weinig om het lijf heeft en de afloop ook niet erg verrassend is, is het toch een bloedstollend spannende film geworden. Het tempo ligt hoog, en zowel de personages als de actiebeelden zijn geloofwaardig. Ethan Suplee, beter bekend als Randy uit My Name is Earl tekent voor één van de bijrollen, laat ik zeggen niet de grootste heldenrol uit het verhaal. Een waanzinnig spannende film dus, een bioscoopbezoek meer dan waard.

The Next Three Days


Het moeilijkste bij het goed vertellen van een verhaal is denk ik het bepalen van de mate waarin je zaken uitlegt en waarin je zaken aan de verbeelding van de lezer danwel kijker overlaat. Daarbij komt dat publiek divers is, terwijl ik verhaallijnen al snel te veel uitgespeld vind, kan een ander het nog heel lang allemaal aan de vage kant vinden. Om zoveel mogelijk mensen aan te spreken, iets wat bij mainstream films niet onbelangrijk is, is kortom echt een kunst. Bij de onlangs in de bioscoop verschenen film The Next Three Days ligt het grootste probleem voor mij op dit vlak: te veel informatie in een iets te langdradig verhaal. Als de leidinggevende van Lara (Elizabeth Banks) dood wordt aangetroffen op een parkeerterrein wijst alles in Lara's richting. Ze wordt gearresteerd en schuldig aan moord bevonden, en komt terecht in de gevangenis zonder een kans daar ooit nog uit te komen. Haar man John (Russell Crowe) blijft in haar onschuld geloven en terwijl hij de opvoeding van hun zoontje Luke volledig op zich neemt, blijft hij moeite doen om Lara's onschuld te bewijzen. Als dit uiteindelijk een kansloze missie blijkt neemt hij drastischer maatregelen en gaat de film over in een klassiek achtervolgingsverhaal. Voor mij is de hoofdmoot in het verhaal de onvoorwaardelijke liefde van een man voor zijn vrouw en voor zijn zoon. Hij blijft in haar geloven en heeft alles over voor haar en een gezamenlijke toekomst. Juist daarom had ik het mooier gevonden als de precieze toedracht van de moord waar het allemaal mee begon in het midden was gelaten. Helaas maakte de regisseur een andere keuze en verliet ik toch wat teleurgesteld de bioscoop. The Next Three Days was zeker geen slechte film, maar de cruciale keuzes die gemaakt waren vielen voor mij niet goed uit. Desalniettemin was het een spannende film die zeker het zien waard is.

Spooks seizoen 9


Ook in het negende seizoen van de succesvolle BBC serie Spooks wordt weer de nodige strijd aangegaan met terroristen die een bedreiging zouden vormen voor de vrije wereld. Grote wereldconflicten worden daarbij niet uit de weg gegaan. Zo komt het vredesproces in het Midden-Oosten aan bod, maar ook de rol van Amerika op het wereldtoneel blijft niet onbesproken. Centraal is echter een persoonlijk verhaal: het verhaal van de MI5 agent Lucas North (Richard Armitage). Vanaf het moment dat Lucas opdook in seizoen 7 van de serie (2008) hangt er al een mysterie rond dit personage. De zware martelingen die hij in een Russische gevangenis had moeten ondergaan hebben hun sporen nagelaten en vooral in het begin hangt er een vraagteken rond zijn loyaliteit. In de zes afleveringen die dit negende seizoen van de serie telt wordt het mysterie rond Lucas ontrafeld, een mysterie dat al begonnen blijkt te zijn bij zijn start bij MI5. Een nieuw gezicht dit jaar is Beth Baily (Sophia Myles), die eveneens haar carriere bij MI5 op een wat twijfelachtige manier start, maar toch een volwaardig lid van het team wordt. Ze is echter geen Ros Myers (Hermione Norris), waarvan we helaas in het vorige seizoen afscheid moesten nemen en die nog echt gemist wordt, in ieder geval door mij. De cliffhanger draait, niet voor het eerst, om Sir Harry Pears (Peter Firth), de drijvende kracht achter Spooks en zonder wie Spooks geen Spooks meer zal zijn wat mij betreft. Laten we hopen dat het goed afloopt. Wordt vervolgd in september 2011.

donderdag 18 november 2010

Bride Wars


Kate Hudson en Anne Hathaway spelen in Bride Wars hartsvriendinnen Liv en Emma, die beiden als grote droom hebben om ooit in de maand juni in The Plaza te trouwen. Als ze ongeveer tegelijk ten huwelijk worden gevraagd lijkt die droom uit te komen, maar deze wordt ruw verstoord als blijkt dat beide bruiloften door een vergissing op dezelfde dag gepland zijn. Om toch bij elkaars bruiloft te kunnen zijn zal één van de twee moeten wijken, maar dit gaat natuurlijk niet zomaar. De vriendschap komt even onder druk te staan, maar wees niet bang, uiteindelijk komt natuurlijk alles gewoon goed. Het is duidelijk een dertien in een dozijn film, één met een voorspelbaar verhaal en een duidelijke moraal. Hij wordt nergens echt verrassend en het einde is ronduit jammer. Toch is het een prima film om een regenachtige zondagmiddag mee door te komen. Anne Hathaway is even charmant als altijd en ook Kate Hudson is toch wel erg vermakelijk als de bitchy Liv. Bride Wars is een lekkere bank-hangfilm, waarbij het feelgood-gehalte helaas iets te vaak ten onder gaat aan de te zoete voorspelbaarheid.

Everyday Ethics


Inspired solutions to real-life dilemmas: dat belooft het boek Everyday Ethics van Joshua Halberstam mij te brengen. Dat klinkt in eerste instantie als een zelfhulpboek, het genre waar Amerika in uitblinkt. Ik vind het op een stapel bij Kramerbooks in Washington, waar het gepresenteerd wordt als een lezenswaardig boek dat aandacht verdient. Het blijkt geen nieuw boek te zijn, de eerste druk verscheen al in 1993, maar bij een vluchtige doorbladering wordt mijn nieuwsgierigheid zeker gewekt. Mij trekt niet zozeer de zogenaamde zelfhulpbelofte die op de kaft uitgesproken wordt, maar de alledaagse onderwerpen die vanuit een verrassende hoek benaderd worden. Everyday Ethics handelt over vriendschappen, over hoe we communiceren en welke clichés we hierbij hanteren. Halberstam gaat hierbij niet altijd even zachtzinnig te werk, waardoor je bij sommige observaties enigszins beschaamd aan jezelf moet toegeven dat je je ook schuldig maakt aan bepaalde maniertjes in je omgang met mensen. Het boek geeft daarnaast een verfrissende kijk op oordelen en beoordeeld worden, iets waar we allemaal dagelijks mee te maken hebben. Je kunt uiteraard niet zonder omdat je anders geen waarde toekent aan de dingen om je heen, maar het kan vaak wel anders. Grappig is wel dat de schrijver soms zo stellig in zijn beweringen is, dat hij zich in mijn ogen even schuldig maakt aan bepaalde oordeelsvorming als hij op andere punten in het boeken afwijst. Ook de schrijver blijkt niets menselijks vreemd te zijn, ergens wel een geruststellende gedachte. Everyday Ethics is over het algemeen gelukkig meer beschrijvend dan voorschrijvend en de ondertitel lijkt dan ook meer bedoeld om aandacht te trekken dan dat het werkelijk om een zelfhulpachtig boek gaat. Ik heb het met plezier gelezen en er ook zeker wat van opgestoken, maar grootse inzichten, die zijn uitgebleven.

One Day


One Day van David Nicholls beschrijft twintig jaar uit het leven van Dexter en Emma. Bij aanvang van het boek zijn dit gewoon twee studenten, die elkaar ontmoeten op de dag van hun afstuderen. Het is dan 15 juli 1988 en Dexter en Emma staan nog aan het begin van hun volwassen leven. Hun wegen blijven elkaar vervolgens kruisen, ondanks de uiteenlopende kanten die ze uitgaan. Het bijzondere van dit boek is de structuur waarbinnen het verhaal verteld wordt: Nicholls beschrijft van elk jaar één dag, de 15e juli, de dag waar het allemaal mee begon. Hierdoor mis je soms stukken uit het verhaal, maar blijft ook de vaart erin en zie je beter de veranderingen die Emma en Dexter ondergaan. Alhoewel ik op zich geen fan ben van dergelijke gekunstelde structuren, werkt het in dit boek wat mij betreft briljant. Het is na ieder hoofdstuk spannend om aan een volgend hoofdstuk te beginnen, juist doordat je weet dat je dan weer een jaar verder bent. Je vraagt je af waar Dexter en Emma zullen staan, welke beslissingen ze genomen hebben en hoe bepaalde beslissingen uitgewerkt hebben. Op een meeslepende manier vertelt Nicholls over de keuzes die ze maken, over hun successen en hun mislukkingen. Ondanks alles wat er gebeurt houdt de vriendschap tussen beiden stand, maar het gaat allemaal niet vanzelf. One Day is één van de meest ontroerende boeken die ik het afgelopen jaar gelezen heb. Het is zo'n boek dat je niet weg kunt leggen en dat nog tijden in je hoofd blijft nadat je het uit hebt. Een verfilming zit er inmiddels al aan te komen, met Anne Hathaway als Emma en Jim Sturgess als Dexter. Mijn favoriete quote uit het boek komt uit de mond van Emma, die op een prachtige manier commentaar kan geven op het leven:"You start out wanting to change the world through language, and end up thinking it's enough to tell a few good jokes"

dinsdag 9 november 2010

The Social Network


Eens in de zoveel tijd dan is iemand op de juiste plaats, met het juiste briljante idee en zijn er de juiste omstandigheden om het uit te werken en er uiteindelijk gruwelijk rijk van te worden. Dat is in ieder geval de manier waarop Mark Zuckerberg omschreven wordt: hij is de grote man achter het succes van Facebook en werd hier in korte tijd ongelofelijk rijk mee. Dit succes is alles behalve onomstreden en heeft geresulteerd in meerdere rechtzaken. Ben Mezrich deed in het boek The Accidental Billionaires een poging de gebeurtenissen rond de oprichting van Facebook te beschrijven. Volgens sommigen schreef hij pure fictie, volgens velen een versie die best weleens dicht bij de realiteit zou kunnen liggen. Mark Zuckerberg zelf heeft zich er amper over uitgelaten en ook de overige hoofdrolspelers houden voornamelijk hun mond, al dan niet gedwongen door gerechtelijke uitspraken. Het heeft de makers van The Social Network er in ieder geval niet van weerhouden Mezrichs versie uit 2009 als uitgangspunt te nemen voor een verfilming van het tot ieders verbeelding sprekende Facebookverhaal. Bij het kijken naar de film is het waarheidsgehalte ook niet van het grootste belang. Het verhaal is dusdanig spannend, goed verfilmd en intrigerend dat ik het eigenlijk het liefst gewoon wil geloven zoals het me verteld wordt. The Social Network is een bijzondere film geworden, die scherp het gevoel van deze tijd vastlegt en tegelijkertijd de mythe rond Facebook doorprikt en in stand houdt. We krijgen immers nog steeds weinig zicht op de beweegredenen van de hoofdpersoon, die ondanks zijn al dan niet bewuste daden een mysterie lijkt te blijven. Wat de waarheid ook moge wezen, na het uitkomen van de film voelt de tot dan toe teruggetrokken levende Zuckerberg zich genoodzaakt een antwoord te geven in de media door onder andere 100 miljoen te schenken aan een scholenproject in Newark. Een mooi gebaar, maar dat kan het beeld van de Mark uit de film die willens en wetens zijn vriend voor miljoenen belazert niet wegnemen. Het publiek gelooft liever een verhaal vol list, bedrog en intriges, dan dat van een onschuldige jongen die zomaar multimiljonair werd. Daar zal Zuckerberg het toch mee moeten doen uiteindelijk. Een briljante film om absoluut te gaan zien. Zie hier de prachtige trailer:

Resident Evil: Afterlife 3D


Resident Evil: Afterlife kwam in Amerika uit op het moment dat wij in New York waren, en kwam zodoende op het lijstje met te bezoeken films. De film blijkt het vierde deel in een reeks te zijn, iets wat ik niet wist. Daarnaast blijkt hij gebaseerd op de succesvolle gelijknamige gamereeks. Van dit laatste was ik me ergens wel vaag bewust. Al deze voorkennis heb je echter helemaal niet nodig om je te vermaken bij deze prima te happen actiefilm. Het verhaal is niet te diep, de actie spectaculair en de 3D-effecten zagen er waanzinnig goed uit. Milla Jovovich redt als Alice de wereld van het zogenaamde T-virus. Het virus verandert mensen in zombies en Alice neemt de taak op zich de weinige overlevenden die er nog zijn naar een veilige plek te brengen. Dit alles gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. Eind september is de film ook in Nederland uitgekomen, waar hij wisselend werd ontvangen. Een veelgehoorde kritiek was dat eerdere delen beter waren, maar dit neem ik maar voor kennis aan. Wat ik wel kan zeggen dat ik me met deze film prima vermaakt heb, al moet ik toegeven dat er niet bijzonder veel van is blijven hangen.

Due Date


Origineel? Nee. Een film die we ons over een jaar nog herinneren? Waarschijnlijk niet. Daar lijkt het bij Due Date ook niet om te doen te zijn. Deze film in dezelfde lijn als The Hangover en Get Him to the Greek moet het vooral hebben van de humor, die soms op het randje en soms over het randje is. Robert Downey Jr en Zach Galifianakis spelen Peter Highman en Ethan Tremblay, die door een stomme stunt van deze laatste gedwongen worden samen een roadtrip door Amerika te maken. Een roadtrip geeft natuurlijk alle mogelijkheden tot het ontmoeten van bizarre mensen en het terecht komen in absurde situaties. Hieraan wordt dan ook ruimschoots voldaan. Toch weet de film zo nu en dan ook een gevoelige snaar te raken, iets wat ik van zijn 'voorgangers' niet kan zeggen. Al werd de film nergens echt verrassend, ik heb erg gelachen en daar ging het uiteindelijk om. Volgens velen haalt Due Date het niet bij The Hangover, maar hier ben ik het persoonlijk niet mee eens. The Hangover was in mijn ogen een stuk platter dan Due Date en had een veel hoger slapstickgehalte. Het is natuurlijk een kwestie van smaak, maar mij maak je daar niet gelukkig mee. Hoe dan ook, Due Date is een leuke film waar veel bij te lachen valt.

donderdag 4 november 2010

Shit My Dad Says


I'm 29. I live with my 74-year-old dad. He is awesome. I just write down shit that he says. Dit is het hele geheim achter het ongelofelijk populaire twitter-account van Justin Halpern uit San Diego. Na het verliezen van zijn baan trok de 29-jarige Justin weer in bij zijn vader Sam en inplaats van zich te ergeren aan diens uiterst cynische commentaar op de samenleving, ging hij zijn vaders uitspraken twitteren op een account met de naam 'Shit My Dad Says'. Inmiddels heeft hij 1,8 miljoen volgers op dit account en het was een kwestie van tijd voordat hier iets commercieels mee gedaan zou gaan worden. In mei van dit jaar verscheen er dan ook een boek gebaseerd op het twitteraccount met de titel Sh*t My Dad Says. Binnen vijf weken stond het op #1 van de New York Times bestseller list. Inmiddels werd er ook hard gewerkt aan een sitcom met ongeveer dezelfde titel, die in september van dit jaar de buis op kwam onder de nog iets verder gekuiste titel: $#*! My Dad Says. Niemand minder dan William Shatner speelt de hoofdrol in deze serie en hij lijkt geknipt om de cynische, mopperende vader van Justin te spelen. Dat blijkt echter niet genoeg om er een succes van te maken. Er gaat in deze serie een aantal zaken mis. Ten eerste is het ingeblikte gelach onder de serie echt niet meer van deze tijd en stoort mij vanaf de eerste scene. Ik bepaal zelf wel of ik iets grappig vind en dat overdreven gelach bij iedere beweging die er gemaakt wordt werkt me al binnen vijf minuten op de zenuwen. Ten tweede wordt er een broer opgevoerd die samen met zijn vrouw het geheel veel te plat maakt. Zo scherp en gevat de opmerkingen van vader Sam kunnen zijn, zo plat en flauw zijn de scenes met de broer en de schoonzus. Tenslotte is de verhaallijn te gezocht en vooral te zoet. Deze staat in schril contrast tot het cynisme uit de oorspronkelijke tweets en lijkt een keuze te zijn om het grote publiek te bereiken. Hierbij zijn de makers blijkbaar even vergeten dat het grote publiek juist de scherpte en het donkere randje van de tweets van Sam Halpern zo wist te waarderen. Wij hebben in ieder geval na vijf afleveringen afscheid genomen van de serie en beperken ons tot het volgen van de sporadische, maar nog steeds soms briljante tweets op het twitteraccount Shit My Dad Says.

Hawaii Five-O


Maar liefst twaalf seizoenen kende de eerste serie van Hawaii Five-O, de CBS-serie die draaide tussen 1968 en 1980. Desondanks is deze serie niet erg bekend, waarschijnlijk omdat iedereen onder de 35 te jong is om hem in de eerste run te kunnen hebben gezien. Daarna is hij nog wel herhaald, maar echt beroemd is de serie nooit geworden, zelfs niet als cultserie. Voor mij was de remake die in september van start ging dus ook volledig nieuw. De 2010 versie van Hawaii Five-O ging spectaculair van start met een pilot waar duidelijk een hoop geld in gestoken was. De actie had de kwaliteit zoals we die kennen uit films, de dynamiek tussen de hoofdpersonen klopte vanaf de eerste scene en het decor was prachtig. Nu is Hawaii natuurlijk ook wel een dankbaar decor, elk beeld is al snel prachtig en laat je wensen dat je ook daar was. Maar goed, een geslaagde pilot belooft dan wel veel goeds, maar is geen garantie dat de serie hoogstaand blijft. Helaas zien we Hawaii Five-O dan ook snel afzakken naar een gemiddelde tot matige politieserie met voorspelbare plots, knullige beelden en onevenwichtige overgangen. De dialogen zijn nog steeds scherp en grappig, maar als het verhaal met een half oog nog te volgen en zelfs te voorspellen is, dan komt de serie duidelijk tekort. Het was dan ook een kwestie van tijd voordat de eerste cancel-berichten op zouden duiken. Hawaii Five-O maakt de belofte niet waar en de kans lijkt groot dat het geen tweede seizoen zal krijgen. Een 'zinloze remake' noemde Entertainment Weekly het en plaatste het hierbij in een illuster rijtje met andere 'zinloze remakes' van jaren '70 en '80 series zoals Knightrider. Toch jammer, want al is het geen toptelevisie, het is wel ontspannend en prettig om naar te kijken. Voor een groot deel vanwege het prachtige Hawaii ja, dat dan wel.

Vergelijk de originele tune met de 2010 versie:



donderdag 28 oktober 2010

Plants vs Zombies


Eens in de zoveel tijd dan vind ik weer eens zo'n game die me helemaal in beslag kan nemen. Deze keer heet hij Plants vs Zombies, een spel dat het midden houdt tussen strategie, puzzelen en (lichte) actie. PopCap Games is al eerder met juweeltjes gekomen als Bejeweled en Peggle, spelletjes die even eenvoudig als verslavend bleken te zijn. Datzelfde geldt voor hun nieuwste uitgave, het briljante Plants vs Zombies. Het doel van het spel is je huis te beschermen tegen een groep zombies die langzaam dichterbij komt. Je doet dit door planten en bloemen neer te zetten die allemaal een specifieke eigenschap hebben waarmee ze de zombies te lijf kunnen gaan. De uitdaging is om voldoende planten te kweken op het juiste moment met de juiste eigenschappen en deze strategisch neer te zetten. Frusterende factoren hierbij zijn de verschillende attributen die de zombies meenemen, of het dag of nacht is en de ondergrond waarop je de planten moet zetten. Uiteindelijk unlock je steeds meer verschillende planten en is het de kunst de juiste combinatie planten te kiezen als 'wapens' om de zombies te bestrijden. Helemaal goed, helemaal leuk en te spelen op onder andere PC, XBox Arcade en iPhone.

Undercovers


Na de enorme successen van spannende en meeslepende series als 24 en Lost lijkt de trend in televisieland dit jaar te neigen naar wat luchtiger amusement. De nieuwe serie Undercovers heeft weliswaar twee CIA-agenten in de hoofdrol, maar toont eerder overeenkomsten met het luchtige Chuck dan met het dramatische 24. In Undercovers zien we Samantha en Steven Bloom, een jong echtpaar dat vijf jaar eerder gestopt was bij de CIA om samen te genieten van een rustiger leven als cateraars. De CIA doet echter weer een beroep op hun kennis en ervaring en met gezonde tegenzin aanvaarden ze weer missies. In tegenstelling tot hun CIA-verleden waarin ze geen partners waren, werkt het echtpaar nu samen aan de missies. De dynamiek tussen de hoofdpersonen bepaalt voor een belangrijk deel de serie, meer dan het verhaal dat altijd binnen de aflevering afgerond wordt. Er is wel een overkoepelend verhaal, maar dit ontvouwt zich langzaam naarmate het seizoen vordert. We zijn nu vijf afleveringen onderweg, dus daar kan ik nog weinig over zeggen. Een rode draad is aanwezig, maar niet het belangrijkste van de serie. Undercovers is vooral luchtig amusement, goed voor drie kwartier ontspanning, maar van baanbrekende televisie is geen sprake.

woensdag 20 oktober 2010

The Tillman Story


In 2002 zette Patrick (Pat) Tillman een punt achter zijn succesvolle carriere als American Football speler om samen met zijn broer het leger in te gaan. Ze worden samen een aantal keren naar Afghanistan uitgezonden, waar Pat in 2004 om het leven komt. Het lijkt een heldenverhaal: nationaal bekende sportman geeft zijn carriere en uiteindelijk zijn leven op voor het vaderland. Tillman was op slag een nog grotere held dan hij al was en zijn tragische dood dreigt voor propaganda doeleinden gebruikt te gaan worden door het Amerikaanse leger. De familie van Tillman voelt hier helemaal niets voor: zij vinden het beeld van de held niet kloppen en willen bovenal weten wat er werkelijk gebeurd is in Afghanistan. In de documentaire The Tillman Story zien we hoe Pat's familie op zoek gaat naar de waarheid achter zijn dood en hoe ze tegengewerkt wordt door leger en overheid. De druk die het leger op de familie uitoefent is schokkend: zo wordt er sterk aangedrongen op een militaire begrafenis met alle militaire eerbetoon die daarbij hoort, terwijl Tillman bij zijn uitzending al aangegeven had dit pertinent niet te willen. Het kost de familie de grootste moeite om boven tafel te krijgen wat er werkelijk gebeurd is in Afghanistan op die tragische dag in 2004, en de waarheid blijft op diverse niveaus lange tijd ontkend worden. Hoe veel gemakkelijker was het geweest voor de familie van Pat Tillman zich te schikken in de heldenrol van hun zoon en hem op die manier te herdenken. Ze kozen echter voor de moeilijke en moedige weg om hun zoon en wie hij werkelijk was in ere te houden, ondanks alle weerstand die daarmee gepaard ging. The Tillman Story laat zeker niet de mooiste kant zien van Amerika en haar vaderlandsliefde. Het is een indrukwekkende documentaire geworden over een sterke familie die vecht voor openheid, een verhaal waar zeker Amerikanen denk ik even van moeten slikken. Ik moest dat in ieder geval wel. The Tillman Story is een verhaal dat verteld moest worden en een groot publiek verdient.

Easy A


De comedy Easy A met in de hoofdrol Emma Stone had zo maar de slechtste film van het jaar kunnen zijn. Daar was ik in ieder geval bang voor toen ik de trailer van te voren zag. De verhaallijn wordt hierin al grotendeels onthuld en is weinig verheffend te noemen. De enige vraag die overblijft als je gaat kijken is dus: wordt het leuk of niet? Het werd meer dan dat: de verhaallijn bleek evengoed nog wat onverwachte wendingen in petto te hebben en de film is grappig, heel grappig. Olive (Emma Stone) wordt er door een misverstand van beschuldigd het meest losbandige meisje van de school te zijn. Zij doet weinig om dit tegen te spreken, integendeel, ze maakt er een paar dagen lang een spektakel van. In navolging van het boek dat ze in de klas behandelen (The Scarlett Letter) gaat ze een grote rode A op haar kleding dragen, die op zichzelf al stukken uitdagender is dan wat ze daarvoor droeg. Ze houdt haar nieuwe imago in stand en maakt er zelfs gebruik van, totdat alles natuurlijk in elkaar klapt. In plaats van een moralistisch verhaal over goed/slecht, vooroordelen en leugens is het eigenlijk vooral een hele geestige film geworden. Het is vlot verteld, toch echt verrassend en we hebben er erg om gelachen. Of ik me deze film over twee jaar nog herinner betwijfel ik, maar wat maakt het uit. Met Easy A heb je zondermeer een leuke avond.

donderdag 7 oktober 2010

Van je familie moet je het hebben


Als er op de achterflap van een boek het woord 'knotsgek' wordt gebruikt om het aan te prijzen, dan moet je op zijn minst op je hoede zijn. Alles wat met 'knots' begint mag wat mij betreft zelfs volledig genegeerd worden, maar ik had dit boek al gekocht en was te nieuwsgierig om het bijvoorbaat al weg te leggen. Van je familie moet je het hebben is een bundel met verhalen van David Sedaris, samengesteld en ingeleid door Aaf Brandt Corstius. Het is een zwaar gehypete bundel, waar veel bekende mensen zich in de media al lyrisch over uitgelaten hebben. Natuurlijk wil ik dan wel graag weten waar die hype over gaat, maar niet meteen, dus kwam ik er nu pas aan toe. Ik moet eerlijk bekennen dat ik grote moeite had om erin te komen. Pas toen ik Michiel van Erp zag twitteren dat dit voor hem ook gold en dat hij het vergeleek met standup comedy werd dat beter. Ik stelde me voor hoe iemand de verhalen voor zou dragen en vanaf dat moment steeg mijn waardering. Die waardering steeg echter niet tot de ongekende hoogtes zoals dat bij anderen blijkbaar het geval is. Ik vond bepaalde verhalen buitengewoon geestig, zoals het Sinterklaasverhaal. Ook de combinatie van humor en tragiek, zoals hij die gebruikt als hij bijvoorbeeld over zijn ouders spreekt vond ik op veel punten geslaagd. Er waren echter ook veel momenten dat het me niets deed, of dat het me juist te veel schuurde. Misschien werkt het voor mij niet helemaal in het Nederlands, misschien is het niet mijn gevoel voor humor of, en dit laat me niet helemaal los, misschien ontgaat mij waar het echt om draait. Van je familie moet je het hebben bracht mij in ieder geval niet de fantastische ervaring die het volgens het omslag Marc Marie Huybrechts, Sylvia Witteman en Paulien Cornelisse bracht. Misschien moest ik nog maar eens een ander boek van hem lezen, voor de zekerheid maar gewoon in het Engels.

New York Inn

Locatie, locatie, locatie: dat is waar je in New York voor betaalt. En dan nog gaan de hotelkamers die je krijgt voor 150-200 dollar per nacht ieder voorstellingsvermogen te buiten. Ik zou eerder de term gangkast willen gebruiken, meer dan een (klein) bed kun je er niet in kwijt. Twee jaar geleden zaten wij in Murray Hill Inn, een klein hotel op 30th Street. Net bekeek ik hun website nog eens en dan ziet het er toch echt prima uit. De kamer die wij hadden was echter zo smal dat je amper langs het bed naar de douche kon en de koffer niet op de grond kon leggen om er spullen uit te pakken. Van daglicht was al helemaal geen sprake. We hadden duidelijk een andere kamer dan die we zagen op de website en baalden best van deze 'miskoop'.


Murray Hill Inn, september 2008

Toch liet ik mij dit jaar weer verleiden tot een klein hotel, New York Inn genaamd vlakbij Times Square. De locatie was prachtig en elke kamer had een eigen toilet plus douche. Dit laatste is alles behalve vanzelfsprekend in New York, maar wel een noodzakelijkheid wat ons betreft, dus een punt van aandacht bij het boeken van een hotel. De prijs was voor New Yorkse begrippen schappelijk, maar evengoed pittig. Aan de westkust heb je voor dit geld een prachtige hotelkamer, maar in New York krijg je er een bezemkast voor. Dat bleek in het geval van de New York Inn niet anders. Het hotel zit in een smal gebouw met smalle, steile trappen naar boven. Bij het zien van de verwaarloosde buitenkant wisten we eigenlijk al wat er aan de binnenkant zou volgen. Alles oogt verlopen, versleten en donker. Er hangt daarnaast een doordringende geur die afkomstig lijkt van de naastgelegen Subway broodjeszaak. Die geur dringt de kamers binnen en lijkt overal aan te blijven hangen. Er hangt een louche sfeer, het is niet moeilijk je allerlei duistere zaakjes voor te stellen die zich hier af zouden kunnen spelen. Wel moet gezegd dat de receptionisten er alles aan doen om te redden wat er te redden valt. Als Jeroen aangeeft dat de kamer ons benauwt, wordt er een serieuze poging ondernomen ons in een andere (grotere) kamer te krijgen. Dat de kamer waar we vervolgens in terecht komen amper groter is dan onze oorspronkelijke doet niets af aan de goede wil. We hebben weer een fijne tijd in New York gehad, maar een volgende keer kiezen we toch voor een hotel dat wellicht wat minder centraal ligt en wat ons wat meer zal kosten, maar waar we in ieder geval het gevoel hebben voldoende zuurstof te krijgen. Probeer ik meestal de nogal zure reizigersrecensies van Tripadvisor naast me neer te leggen, in het geval van de New York Inn hadden ze meer dan gelijk: gewoon niet doen.



New York Inn, 8th Avenue, september 2010

Grilled Cheesus


Na een in mijn ogen matige aflevering vorige week rond de liedjes van Britney Spears, was de derde aflevering van dit tweede seizoen Glee misschien wel de beste aflevering van deze serie tot nu toe. Finn ontdekt een afbeelding van Jezus op zijn grilled cheese sandwich en denkt vervolgens dat hij een direct lijntje met God heeft. Kurt aan de andere kant heeft helemaal niets met God en wil niet dat de Glee groep hier aandacht aan besteedt. Als zijn vader in het ziekenhuis belandt versterkt dit de discussie over religie en spiritualiteit. Er wordt uitzonderlijk kritisch en open gesproken over verschillende visies, tegen de emotionele achtergrond van Kurts vader die in levensgevaar verkeert. Tegelijkertijd houdt de humor het scherp en enigszins luchtig, met name Brittany en de onovertroffen Sue Sylvester zijn weer hilarisch. Ik vind Glee op zijn best als er een mooie balans is van emotie, humor en absurditeit. Dit werkt het best als het verhaal centraal staat en de liedjes hier in opgenomen worden, in plaats van andersom. Dit laatste gebeurde in zowel de Britney (Spears) episode als in de Madonna episode. Bij die twee afleveringen kreeg ik soms het gevoel naar één lange videoclip te kijken. De Grilled Cheesus aflevering was ontroerend, grappig en had een pittige en voor Amerikaanse begrippen best gedurfde boodschap. Kortom, een aflevering die me niet meteen losliet en moeilijk te overtreffen zal zijn.

woensdag 6 oktober 2010

Raising Hope


Raising Hope is de nieuwste creatie van Greg Garcia, bekend van successen als Yes Dear en My Name is Earl. We hebben nu twee afleveringen gezien en ik ben niet onverdeeld enthousiast. In Raising Hope wordt de 23-jarige Jimmy (Lucas Neff) geconfronteerd met een baby, zijn baby om precies te zijn. Met de moeder van zijn dochter had hij een one-nightstand, waarna hij erachter kwam dat zij een seriemoordenaar was. Ze verdween in de gevangenis waar ze zwanger bleek te zijn, maar werd na de bevalling van haar dochter evengoed ter dood veroordeeld. Dit klinkt heel luguber, maar als begin van de show was het verrassend en door de manier waarop het gebracht werd ook hilarisch. De dan inmiddels zes maanden oude baby komt bij Jimmy terecht, die haar Hope noemt en ziet als een mogelijkheid om iets van zijn leven te maken. Dacht je dat My Name is Earl zich afspeelde bij een zogenaamde white trash familie, in Raising Hope wordt hier nog een schep bovenop gedaan. Het is zwaar over de top, iets wat heel leuk kan zijn, maar hier toch ook regelmatig de plank misslaat wat mij betreft. De grens tussen hilarisch en te plat voor woorden bestaat soms maar uit een dun lijntje. Al is dit natuurlijk een kwestie van smaak. Ik heb enorm genoten van alle seizoenen My Name is Earl, en herinner me dat ik daar ook aan moest wennen in het begin. Ik geef Raising Hope dus nog niet op, maar het moet wel heel snel beter worden dan het nu is.

Outsourced


We zijn het nieuwe televisieseizoen begonnen met een hele reeks nieuwe series. Eén van deze series is Outsourced, wekelijks uitgezonden door NBC. Outsourced is een comedy die zich afspeelt op een callcenter. Als een manager van een callcenter terugkeert van een cursus wordt hij geconfronteerd met een leeg kantoor. Zijn afdeling is verplaatst naar India en hij heeft geen keuze dan te volgen. Hij krijgt de opdracht de afdeling opnieuw vorm te geven in een nieuwe cultuur en met lokale werknemers. In deze eerste aflevering maakt hij kennis met zijn nieuwe team, dat uit zeer kleurrijke en in eerste instantie incompetente medewerkers bestaat. Hij loopt hierbij tegen alle problemen aan die je maar zou kunnen verzinnen. Over de top clichés en stereotypen worden alles behalve uit de weg gegaan. Het geheel is plat, flauw en al vind ik dat je overal grappen over mag maken, een land en/of een bevolkingsgroep zo te kakken zetten vind ik niet oke. Dat er wel degelijk zelfspot in zit is mij niet ontgaan, maar ook die is van een zeer bedenkelijk niveau. Na één aflevering Outsourced hou ik het voor gezien en ik voorspel ook dat deze serie niet lang te zien zal zijn.

woensdag 29 september 2010

Guggenheim Museum


Dit prachtig vormgegeven museum in New York, gelegen aan Central Park, stond al jaren op ons verlanglijstje om eens te bezoeken. We waren er twee jaar geleden al eens langs gelopen, maar toen trok dankzij het prachtige weer Central Park meer en bleef het bij het bezichtigen van de buitenkant. Reden te meer om dit jaar onze enige regenachtige dag die we hadden in New York te benutten om eindelijk het Guggenheim eens te bezoeken. Ik was in de veronderstelling dat elk moment een goed moment zou zijn, maar dit bleek niet het geval. Bij de binnenkomst zagen we al dat een gedeelte van de hal meer op een bouwplek leek. Hier stonden kisten en andere materialen verzameld, wellicht bestemd voor een nieuwe tentoonstelling, maar in ieder geval erg dominant en ontsierend. Bij het kopen van een toegangskaartje bleek vervolgens dat minder dan de helft van het museum geopend was. Er waren slechts drie gedeeltes open, de vaste verzameling hebben we bijvoorbeeld niet kunnen zien. Wat misschien nog wel de grootste teleurstelling was, was dat de schitterende gallerij die het gebouw zo kenmerkt niet toegankelijk was. Je kon er vanaf de paar geopende zalen wel komen, maar niet de rondgang op maken. Wat we wel zagen was Kandinsky at the Bauhaus 1922-1933 en de collectie met de naam Grey Area van Julie Mehretu. Bij het bezoeken van deze laatste tentoonstelling was de teleurstelling dusdanig toegenomen, dat ik eigenlijk alleen nog het hoge 'Tante Til-gehalte' van de werken waarnam. De mooiste beelden van het Guggenheim blijven voor mij voorlopig die in de film The International uit 2009, waarin het museum het decor wordt van een spectaculaire schietpartij:

Times Square

Zo lang je jezelf nog tot de toeristen rekent als je New York bezoekt, is de kans groot dat Times Square je uitvalsbasis zal zijn bij je verkenning van de stad. Het is zo'n beetje de beroemdste plek van Amerika en je wordt er als toerist vanzelf naar toe gezogen. Mooi is niet het woord. Het lijkt wel of het er iedere keer als ik in New York ben iets feller, schreeuwender en voller is. In vergelijking met Times Square is ons eigen Damrak rustig en beschaafd, het toonbeeld van goede smaak. Maar daar gaat het ook niet om. Times Square gaat om de dynamiek, de drukte, en om het gevoel dat je in het middelpunt van alles staat. Een bezoek aan Times Square hoort bij een bezoek aan New York, net zoals het 'hoort' om daar de volgende foto te maken:


Met mijn moeder en mijn zus (niet op de foto), maart 2003


Jeroen, september 2008


Door Jeroen, september 2010

zaterdag 25 september 2010

Eat Pray Love


Laat ik beginnen met toe te geven dat ik tot op de dag van vandaag het wereldberoemde boek van Elisabeth Gilbert, waar de film Eat Pray Love op gebaseerd is, niet heb gelezen. Daar is geen specifieke reden voor, ik heb het zelfs hier liggen, maar op de een of andere manier kreeg een ander boek altijd voorrang. Ik had (en heb nog steeds enigszins) er wel hoge verwachtingen van. Ik denk dat iedereen weleens van die 'waar zijn we nou helemaal mee bezig' momenten heeft, ik in ieder geval wel, en ik hoopte in dit verhaal herkenning en inspiratie te vinden. Eat Pray Love vertelt het verhaal van een vrouw die de betrekkelijkheid van haar leven inziet na haar scheiding en op zoek gaat naar meer diepgang. Ze maakt hiervoor een wereldreis via Italië, India en Bali. Voor het boek heb ik de moed dus nog niet helemaal opgegeven, maar in de film vond ik het in ieder geval niet. Het was geen slechte film, maar van diepgang en/of inspiratie was toch zeker geen sprake. Wat ik zag was een zeer bevoorrechte vrouw die de mogelijkheid had om een jaar te gaan reizen en die dit met volle teugen deed. Good for her zou ik zo zeggen. De inzichten die zij hierbij opdeed gingen niet veel verder dan die van tegeltjeswijsheid. Ze kwam niet verder dan een aantal oppervlakkige lessen die we allemaal wel ergens oppikken in het leven, daarvoor hoef je echt niet de halve wereld af te reizen. De meesten van ons zullen op een hardere manier met het leven geconfronteerd worden dan etend in Italië, mediterend in India of de liefde vindend in Bali. Voor mij voelde de film of ik door drie fotoboeken van iemands uitgebreide vakantie heen moest worstelen: hoe leuk de vakantie voor diegene ook geweest zal zijn, voor de aanschouwer maakt dat het niet per definitie boeiend. Eat Pray Love duurde lang, was bij vlagen grappig en werd op de overige momenten gered door hoofdrolspeler Julia Roberts. Ik denk dat het nog wel even gaat duren voordat ik het boek alsnog ga lezen.

Milner Hotel


Het weekend dat wij in Boston waren, was het het weekend van Labourday. Amerikanen komen over het algemeen niet om in de vrije dagen, dus deze dag wordt uitgebreid benut om leuke dingen te gaan doen. Misschien dat het daarom deze keer lastiger bleek om een goed betaalbaar hotel op een goede lokatie te vinden dan voorheen . In 2008 waren we in The Boston Park Plaza Hotel & Towers, een hotel dat een heel blok beslaat en op dat moment goede aanbiedingen had. Dat was erg goed bevallen: een erg mooie kamer voor weinig geld. Dit jaar kwam ik voor dit hotel echter geen aanbiedingen tegen. Dat het inmiddels gerenoveerd is heeft daar wellicht mee te maken. De kamerprijzen begonnen nu bij 187 euro per nacht en dat leek mij niet helemaal nodig. De lokatie van dat hotel was wel briljant, dus zocht ik in de directe omgeving naar een alternatief. Zo kwam ik terecht bij het veel kleinere Milner Hotel, slechts één blok verwijderd van The Boston Park Plaza Hotel. Dat de lokatie prima was wist ik dus al voordat we er waren. Dat het minder luxe zou zijn dan ons eerdere hotel, daar was ik op voorbereid. Dit bleek ook te kloppen. De kamer was netjes en schoon, maar aan de kleine kant. De kamers die op de binnenplaats (denk ik) uitkeken, ik heb daar even een blik in geworpen, waren nog kleiner. Ik ga er maar vanuit dat dit éénpersoonskamers waren. De badkamer was wel weer erg ruim, iets wat ik altijd erg prettig vind. De kamer had een gratis internetaansluiting, maar dan met een in te pluggen kabel. Dat werkt natuurlijk niet als je alleen iPods en iPads bij je hebt, dus moesten we het doen met de Wifi beneden, in de ruimte die 's ochtends gebruikt werd als ontbijtkamer. Het ontbijt was overigens prima: voldoende keuze, al was het door de krapte van de kamers die hiervoor gereserveerd waren wel snel heel vol. Milner Hotel heeft alles wat je nodig hebt, maar ook niet meer dan dat. Uiteindelijk gaat het mij altijd om de prijs-kwaliteit-lokatie verhouding, en die was voor dit hotel helemaal prima. Of ik het bijvoorbeeld mijn ouders aan zou raden, ik denk het eerlijk gezegd niet.

vrijdag 24 september 2010

Harvard University


Als er één universiteit is die tot de verbeelding spreekt dan is het wel Harvard University in Cambridge. Alleen de slimste en best bedeelde studenten komen daar terecht en er wordt dan ook met trots over gesproken door deze lucky few. Het is sowieso in Amerika veel belangrijker aan welke universiteit je studeert dan in Nederland. Dit komt enerzijds doordat de verschillen in kwaliteit tussen de verschillende instellingen veel groter zijn dan in Nederland, anderzijds doordat Amerika veel meer een cultuur kent van presteren en hier trots op zijn. Ik krijg er geen warme gevoelens bij dat ik aan dezelfde universiteit heb gestudeerd als Balkenende, het is toeval, meer niet. Ook van de VU zelf word ik niet erg warm, hoe zeer ik het hier ook naar mijn zin heb gehad. Toch vind ik dat weleens jammer. Het gevoel dat bij het studeren aan Harvard hoort, dat kennen we hier niet. Reden genoeg om er heen te gaan en wat van die sfeer te proeven. Het Harvard terrein is toegankelijk voor iedereen en ademt een en al traditie. Het heeft een hoog Rory Gilmore gehalte: seizoenen lang zagen we haar immers dromen over Harvard in The Gilmore Girls en als je er loopt voel je bijna haar (natuurlijk fictieve) aanwezigheid. Het heeft alles wat je ervan verwacht: de prachtige gebouwen, de studenten die met hun laptops op grasveldjes bij elkaar zitten, en.. de acapellazang. Terwijl wij rustig over het terrein wandelden werden we spontaan getrakteerd op een miniconcert van een groepje studenten dat samen acapella zong. Het was geweldig amusant en op een zeer hoog niveau. De liedjes bleven daarna nog dagen in mijn hoofd hangen. De sfeer rond Harvard is energiek en inspirerend, als je hier gevoelig voor bent natuurlijk. Cambridge als stad op zich is ook erg de moeite waard. Het ligt op een steenworp afstand van Boston en is gemakkelijk per metro bereikbaar. Zoals je kunt verwachten in een studentenstad zijn er talloze leuke plaatsen om koffie te drinken en is er een aantal goede boekwinkels. Vooral The Harvard Coop is een bezoek waard: het is een prachtige, stijlvolle, lekker grote boekwinkel waar je zo'n beetje alles kunt vinden. We hebben daar zeker een uur rondgedwaald en natuurlijk de nodige aankopen gedaan. Koffie dronken we bij Peet's Coffee & Tea op Harvard Square, ijskoffie om precies te zijn die minstens zo lekker was als de frappuchino van Starbucks. Voor mensen die niet van koffie en/of thee houden is Peet's wellicht minder geslaagd: ze verkopen verder geen frisdrank, alleen verse lemonade. Die is dan wel weer erg lekker, dat moet gezegd. Het was al met al reuze ontspannend om een middag door Cambridge te wandelen. Het Harvard terrein was imposant, de stad mooi en rustig en de terrasjes zonnig en ontspannen. Studeren zal ik er nooit, maar het was leuk om er iets van mee te maken.

donderdag 23 september 2010

Going the distance


Drew Barrymore en Justin Long spelen Erin en Garrett, twee jonge Amerikanen die elkaar tegenkomen in New York. Erin is een laatbloeier uit San Francisco die haar droom na jaagt om journalist te worden. Om dit te bereiken loopt ze een zomer lang stage bij een krant in New York. Garrett woont in New York en werkt in de muziekindustrie. Ze worden verliefd, ook al weten ze dat hun samenzijn na die zes weken zomer op zal houden. Als Erin terug gaat naar San Francisco proberen ze een tijdje een relatie op afstand vol te houden, totdat ze uiteindelijk keuzes moeten maken. Dit is niet het verhaal in een notendop, dit is alles. Het zou zomaar een situatie in je directe omgeving kunnen zijn: leuk om mee te maken, maar bij lange na niet interessant genoeg om er een hele film van te maken. Een dusdanig dun verhaallijntje zou genoeg kunnen zijn als het aangevuld zou worden door goede humor, of door scherpe dialogen. Dit is in Going the distance niet het geval. Het enige waar de film nog enigszins door gered wordt is de chemie tussen de hoofdrolspelers, die op het moment van filmen privé nog in een aan/uit relatie met elkaar zaten. Maar over het algemeen genomen was het mager, heel mager.

Georges Island

Georges Island is één van de Boston Harbour Islands, een National Park dat bestaat uit 34 eilanden voor de kust van Boston. Voor 14 dollar per persoon heb je een retourtje per ferry vanuit Long Warf, Boston. Het is ongeveer een half uurtje varen naar Georges Island, met een tussenstop op Spectacle Island, één van de andere eilanden. Volgens de ranger is het 7.3 mijl van de haven naar het eiland, iets wat ik op haar woord maar geloof. Op het water verlies ik altijd ieder gevoel van afstand. Alleen de tocht er naar toe is al de moeite waard: naast het prachtige zicht op de skyline van Boston verandert het uitzicht constant door de verschillende eilanden waar je langs vaart. Aangekomen op het eiland zie je direct hetgeen waar dit eiland het bekendst om is: Fort Warren. Dit fort werd in de negentiende eeuw gebouwd ter bescherming van de kustlijn. Tijdens de burgeroorlog deed het dienst als gevangenis, tijdens WOII moest het Boston tegen een eventuele aanval beschermen. Vanaf 1947 werd het toegankelijk voor het publiek. Toen we aankwamen werden we direct uitgenodigd mee te gaan met een rondleiding, gratis gegeven door een ranger. We hadden gelukkig voordat dit begon even tijd om te eten en om in het Visitors Centre/museum rond te kijken. Het eiland bevat een gloednieuw museum dat de geschiedenis van het eiland vertelt. Je bent er met tien minuten doorheen, maar het ziet er goed uit allemaal. De tour die de ranger vervolgens gaf was leuk, informatief en niet te lang of te gedetailleerd. Eén van de leukere wetenswaardigheden was dat er op het eiland scenes opgenomen waren voor Shutter Island, de film met Leonardo di Caprio van begin dit jaar, al was de meerderheid van de echte eilandscenes voor die film opgenomen op het nabijgelegen Peddocks Island. De bergen die je in de film ziet zijn overigens op geen van beide eilanden aanwezig, die zijn gefotoshopt. Bij het kopen van het kaartje voor de ferry moest je ook een tijd aangeven waarop je terug zou gaan. De verkoopster raadde aan ongeveer twee uur voor het eiland uit te trekken. Dat leek me op dat moment wat aan de korte kant, maar tenzij je nog uitgebreid wil wandelen en/of picknicken bleek het lang genoeg. Na nog even het water gevoeld te hebben (koud) en van de zon genoten te hebben (warm) namen we de ferry terug naar Boston. Na de ultieme rust van het eiland was het ook weer lekker om terug te komen in de drukte van de stad. Georges Island, als je wat langer in Boston bent en je hebt mooi weer: doen.





Johnny Rockets


Als we in Amerika zijn slaan we de echte fastfood meestal over. McDonalds en soortgelijke ketens zijn immers overal hetzelfde en voegen weinig toe aan de vakantie-ervaring. Leuker is het om naar restaurants te gaan die we hier niet hebben, al is het niet de bedoeling om elke dag duur en chique te dineren. Laat Amerika nou een heel scala aan eetgelegenheden hebben die te plaatsen is tussen de fastfoodketens en de restaurants zoals we ze hier kennen. Johnny Rockets is zo'n restaurant. Er staan burgers in allerlei vormen op de kaart evenals andere broodjes en frietvarianten, maar je wordt wel aan tafel bediend. De sfeer van Johnny Rockets is die van ouderwets Amerika, zoals we het kennen uit de serie Happy Days. Het interieur bestaat uit rode bankjes en witte tafels met op iedere tafel een mini-jukebox. De bediening draagt witte schorten en ouderwetse witte petjes. Als je geluk hebt dan kom je op een moment dat de voltallige crew midden in het restaurant een jaren '50 liedje plus dansje opvoert, maar dit heb ik pas twee keer gezien en alleen in Los Angeles. Het eten is weliswaar wat duurder dan bij de McDonalds, maar er zit dan ook aanzienlijk meer smaak aan. De milkshakes zijn echt briljant, en al bijna een maaltijd op zichzelf. Natuurlijk moest ik de beroemde cheesefries ook een keer proberen, maar die had ik na een paar zeer vette happen wel gezien. Een hele nieuwe ervaring was dit jaar de zogenaamde Fanta Float: bollen vanilleijs in Fantalimonade. Het ziet er net zo onsmakelijk uit als het klinkt, maar het was op zich best lekker. Het vulde echter ook weer enorm. Toen ik halverwege was kwam de serveerster de Fanta nog eens bijvullen, wat het aangezicht van het drankje niet beter maakte, maar wat de verhouding ijs-Fanta wel enigszins in balans bracht. Het bleef natuurlijk zoete bende, en ik heb de bodem van het glas niet gehaald. De bediening is over het algemeen prima, al bevestigen uitzonderingen natuurlijk weer de regel. In Union Station in Washington wilden we om 3 minuten over half 11 ontbijten, maar kregen dit niet voor elkaar omdat ze om half 11 stopten met ontbijt serveren. De resolute toon waarop dit medegedeeld werd deed ons besluiten deze locatie van de retaurantketen niet meer aan te doen. Maar toch, al doen de foto's hieronder wellicht anders vermoeden, voor ons geen vakantie zonder een bezoekje aan Johnny Rockets.

De Fanta Float, Georgetown, Washington DC, september 2010



Mini chili hotdogs, Georgetown, Washington DC, september 2010



Cheesefries, Hollywood, maart 2007



Een goed gevulde hotdog, Hollywood, december 2009

The Ghost Writer


The Ghost Writer van regisseur Roman Polanski vertelt het verhaal van een Britse schrijver die als 'ghost' de biografie van de voormalig Britse premier Adam Lang (Pierce Brosnan) gaat schrijven. Het is een project dat hij overneemt van een andere schrijver, die door een ongeluk om het leven is gekomen. De schrijver (Ewan McGregor), die in de film niet bij naam genoemd wordt, vertrekt hiervoor naar een eiland voor de Amerikaanse oostkust waar de familie Lang verblijft. Terwijl er gewerkt wordt aan het boek wordt Lang ervan beschuldigd illegaal terroristen te hebben opgepakt en deze te hebben overgeleverd aan de CIA die de gevangenen zou hebben gemarteld. Hierdoor komt het hele schrijfproject in een andere dynamiek terecht en komen er steeds meer verontrustende feiten boven tafel. The Ghost Writer is een spannende en donkere film die langzaam op gang komt, maar je uiteindelijk wel meesleept. Ik zag de film in het vliegtuig, zeker niet de ideale omgeving voor een film met veel nuances en een zich langzaam ontvouwend plot. Hij is meer geschikt voor op de bank tijdens een donkere regenachtige herfstavond, dan zal hij ongetwijfeld beter tot zijn recht komen. Ik voel echter niet de neiging om dit te proberen; één keer zien was wat mij betreft afdoende.

woensdag 22 september 2010

Newbury Street

De Rodeo Drive van Boston, zo wordt Newbury Street wel omschreven in reisboeken. Voor een straat die begint met een Hennes & Maurits en eindigt met een Best Buy vind ik dit wat te veel eer, maar dat maakt deze winkelstraat niet minder leuk. Om te beginnen is het als Europeaan al fijn om een echte winkelstraat te vinden in een Amerikaanse stad. Dat valt namelijk niet altijd mee, de steden in Amerika hebben een andere opbouw dan de gemiddelde Europese. De 'zoek naar de kerk dan vind je vanzelf de winkels'-strategie werkt in Amerika eigenlijk nooit. Winkelcentra bevinden zich vaak niet in het centrum van de stad, maar juist daarbuiten. In een land dat volledig ingesteld is op het vervoer per auto zijn deze winkelcentra niet altijd even gemakkelijk te bereiken met het openbaar vervoer. Bovendien maken deze 'malls' wel indruk door hun grootsheid, maar van charme is niet echt sprake. Des te leuker is het dus om in een straat als Newbury Street terecht te komen, de meest charmante winkelstraat in Boston, vol met salons, kledingwinkels en galeries. Zowel ketens als onafhankelijke winkels bevinden zich hier en de bouwstijl van de straat maakt dat het schreeuwerige dat veel winkelstraten kenmerkt hier achterwege blijft. Zelfs de Starbucks, een keten die zich kenmerkt door snelheid, drukte en weinig zitplaatsen, is hier relaxed. We hebben heerlijk in de zon gezeten op loungebanken op het bijbehorende terras van de zaak. Verder mag je Trident Booksellers & cafe niet overslaan, evenmin als Newbury Comics. Ook Urban Outfitters bevindt zich hier, een winkel die nog niet in Nederland te vinden is en fijne, originele kleding verkoopt. Newbury Street loopt evenwijdig aan Commonwealth Avenue en is een zijstraat van Arlington Street. Als je in Boston bent is het echt de moeite waard om hier doorheen te wandelen.

Whalewatching

Als je op de juiste plaats op het juiste moment bent is het gelukkig op veel plaatsen nog mogelijk om walvissen te zien tijdens hun trek naar het noorden, danwel zuiden. De eerste keer dat wij hier een poging toe ondernamen was in 2007 in San Diego, Californië. We zaten toen op de rand van het seizoen en het lukte de kapitein niet om in de buurt van walvissen te komen. Na vier uur op de oceaan gedobberd te hebben zagen we niet meer dan een extreem grote kwal en een hoop groen aangelopen scholieren. De schoolklas die zich met ons op de boot bevond was blijkbaar slecht voorbereid op de oceaangolfslag en menig maag draaide zich om. We kregen een voucher die niet zou verlopen om het op een later tijdstip nog eens te proberen, maar we zijn sindsdien niet meer in San Diego geweest dus dat is er op die plek niet van gekomen. In Boston hadden we meer geluk: zowel in 2008 als dit jaar vielen we in de prijzen. Beide keren gingen we in september, blijkbaar een goed moment om op die plek de walvissentrek te kunnen zien. Vanuit Boston duurde het ongeveer anderhalf uur voordat we op de plek van bestemming waren aangekomen. Gelukkig was het niet druk op de boot, zodat iedereen goed aan de reling kon staan. Het is een onbeschrijfelijk mooi gezicht om walvissen in de natuur te zien zwemmen. Ze zijn meestal met meerderen bij elkaar en vooral het onder water gaan maakt de nodige indruk. We hebben er dit jaar ruim twintig mogen zien, een machtig mooi gezicht! Wind en golven maken op zo'n moment niet uit, al is het wel verstandig om een jas en een pilletje tegen zeeziekte mee te nemen. Tenzij je natuurlijk echte zeebenen hebt, maar vergis je niet in de golven: als je langzaam vaart of bijna stil ligt met de boot gaat het flink heen en weer. Als je eenmaal misselijk bent wordt het een barre tocht want je bent zo een twee drie nog niet op de wal. Waar we de volgende keer gaan weet ik niet, maar dat we nog een keer gaan is zeker: whalewatching is echt een aanrader.



maandag 20 september 2010

Scott Pilgrim vs. the World


Scott Pilgrim vs. the world is gebaseerd op de zesdelige comicbook reeks Scott Pilgrim van Bryan Lee O'Malley, waarvan de delen verschenen tussen 2004 en juli 2010. Scott is een 23-jarige Canadese jongen die speelt in een band en verliefd wordt op Ramona. Om met haar te kunnen zijn moet hij haar zeven kwade exen verslaan, een uitdaging die hij aangaat zonder dat hij zich dit echt goed beseft. In flitsende beelden zien we vervolgens hoe Scott het ene na het andere stripboekachtige figuur verslaat in bizarre duels. Een nadeel van verhalen die voor een dergelijke vastomlijnde structuur kiezen is dat deze de overhand kan krijgen. Je weet als kijker bij ex nummer zoveel hoever je bent in het verhaal en hoeveel er dus nog komen. Mij persoonlijk verveelt dit en ik ga als het verhaal niet boeiender wordt dan dat al snel af zitten te tellen. Gelukkig had Scott Pilgrim wel iets meer te bieden. De stijl bleef dicht bij die van een comicbook wat de film zeker grappig en origineel maakte. Of Michael Cera de juiste keuze was voor de hoofdrol is zeer de vraag. Cera is bekend om zijn ietwat klungelige, maar aandoenlijke rollen en zet als Scott een vergelijkbaar type neer. Hier kwam veel kritiek op van fans, al was de pers hier over het algemeen wel positief over. Of dit de reden is dat de film vooralsnog tegenvallende resultaten boekt valt niet te zeggen. Tijdens het openingsweekend moest hij concurreren met The Expendables en met Eat Pray Love, en bracht in ieder geval veruit het minst op van de drie. In Nederland is Scott Pilgrim vs. the world nog niet uitgebracht. Hier moeten we nog wachten tot januari.

Dinner for Smucks


Tim Conrad (Paul Rudd) wordt door zijn baas uitgenodigd voor een 'Dinner for winners', een etentje waarbij iedere gast een bijzonder iemand meeneemt. Hij komt er al snel achter dat het meer een diner voor idioten is. Het is namelijk de bedoeling om een zo excentriek mogelijk iemand mee te nemen, waar de overige gasten dan om kunnen lachen. Hoe excentrieker hoe beter, want de meest excentrieke gast wint. In eerste instantie voelt Conrad hier helemaal niets voor, tot hij per toeval Barry Speck (Steve Carell) ontmoet. Barry werkt bij de belastingdienst en heeft als hobby het opzetten van muizen. Hij haalt geplette muizen van de straat, herstelt ze en maakt er kleertjes en attributen voor. De ideale kandidaat dus voor het 'Dinner for winners'. Vanaf het moment dat Barry in Tims leven komt gaat er van alles mis: Barry lijkt het ongeluk met zich mee te dragen in alles wat hij doet. Elke goed bedoelde actie van Barry lijkt te ontaarden in chaos. Het is hierdoor een film geworden met een behoorlijk hoog slapstick gehalte, maar gelukkig wel op een leuke manier. De combinatie van Paul Rudd en Steve Carell werkt, zoals die al eerder werkte in onder andere The 40 year old virgin. Het is geen briljante film, maar wel eentje om lekker hardop om te lachen. Alleen dat maakt de film al de moeite waard. De boodschap is natuurlijk suikerzoet, maar wordt ook even snel met humor weer weggewuifd. Steve Carell is zeer aandoenlijk als de vreemde, maar lieve Barry. In dergelijke rollen is Carell toch op zijn best. Dinner for Schmucks is een fijne film die je met een goed gevoel de bioscoop doet verlaten.

dinsdag 24 augustus 2010

People Magazine for iPad


Het afgelopen jaar hebben de E-readers een hoge vlucht genomen. Steeds meer boeken worden digitaal gelezen en de verkoop van E-readers en boeken in digitale vorm heeft online-winkels geen windeieren gelegd. De komst van de iPad heeft de mogelijkheden in dit opzicht in hoog tempo uitgebreid. Het scherm van de iPad is immers prachtig, de opslagcapaciteit enorm en de gebruiksvriendelijkheid top. Vooral kranten en magazines lenen zich enorm goed om digitaal uit te geven in een formaat geschikt voor iPad. De kunst hierbij is om niet slechts het magazine over te nemen, maar van alle mogelijkheden gebruik te maken die het medium biedt. Tot nu toe is er geen blad die dit beter begrepen heeft dan het Amerikaanse People Magazine. Via hun eigen, gratis te downloaden, app kun je sinds 19 augustus elk nummer digitaal downloaden voor 2,99 per aflevering. Je krijgt hiervoor de digitale versie van de People, die geplaatst wordt in je digitale bibliotheek. Deze People komt volledig overeen met de papieren versie, maar heeft speciaal voor de iPad extra's. Je kunt bijvoorbeeld op foto's tappen voor vergrotingen, extra foto's of quotes. Ook kun je links aanklikken voor het laatste nieuws over de sterren, je wordt dan geleid naar de People webpagina. Briljant zijn natuurlijk de opties bij de recensies waarbij je een geluidsfragment kunt beluisteren van de besproken cd, of direct door kan klikken naar iTunes, waar je het album tegen betaling kunt downloaden. Ook de boekrecensies bevatten links waarmee je de besproken boeken direct online kunt aanschaffen. Het scheelt een paar bomen zo'n digitale People en het leest net zo prettig als de papieren versie. Hopelijk volgen veel tijdschriften dit voorbeeld. Het enige jammere aan deze People is dat je hem niet mee in bad kunt nemen, maar dat nemen we dan maar voor lief.