www.flickr.com

woensdag 29 september 2010

Guggenheim Museum


Dit prachtig vormgegeven museum in New York, gelegen aan Central Park, stond al jaren op ons verlanglijstje om eens te bezoeken. We waren er twee jaar geleden al eens langs gelopen, maar toen trok dankzij het prachtige weer Central Park meer en bleef het bij het bezichtigen van de buitenkant. Reden te meer om dit jaar onze enige regenachtige dag die we hadden in New York te benutten om eindelijk het Guggenheim eens te bezoeken. Ik was in de veronderstelling dat elk moment een goed moment zou zijn, maar dit bleek niet het geval. Bij de binnenkomst zagen we al dat een gedeelte van de hal meer op een bouwplek leek. Hier stonden kisten en andere materialen verzameld, wellicht bestemd voor een nieuwe tentoonstelling, maar in ieder geval erg dominant en ontsierend. Bij het kopen van een toegangskaartje bleek vervolgens dat minder dan de helft van het museum geopend was. Er waren slechts drie gedeeltes open, de vaste verzameling hebben we bijvoorbeeld niet kunnen zien. Wat misschien nog wel de grootste teleurstelling was, was dat de schitterende gallerij die het gebouw zo kenmerkt niet toegankelijk was. Je kon er vanaf de paar geopende zalen wel komen, maar niet de rondgang op maken. Wat we wel zagen was Kandinsky at the Bauhaus 1922-1933 en de collectie met de naam Grey Area van Julie Mehretu. Bij het bezoeken van deze laatste tentoonstelling was de teleurstelling dusdanig toegenomen, dat ik eigenlijk alleen nog het hoge 'Tante Til-gehalte' van de werken waarnam. De mooiste beelden van het Guggenheim blijven voor mij voorlopig die in de film The International uit 2009, waarin het museum het decor wordt van een spectaculaire schietpartij:

Times Square

Zo lang je jezelf nog tot de toeristen rekent als je New York bezoekt, is de kans groot dat Times Square je uitvalsbasis zal zijn bij je verkenning van de stad. Het is zo'n beetje de beroemdste plek van Amerika en je wordt er als toerist vanzelf naar toe gezogen. Mooi is niet het woord. Het lijkt wel of het er iedere keer als ik in New York ben iets feller, schreeuwender en voller is. In vergelijking met Times Square is ons eigen Damrak rustig en beschaafd, het toonbeeld van goede smaak. Maar daar gaat het ook niet om. Times Square gaat om de dynamiek, de drukte, en om het gevoel dat je in het middelpunt van alles staat. Een bezoek aan Times Square hoort bij een bezoek aan New York, net zoals het 'hoort' om daar de volgende foto te maken:


Met mijn moeder en mijn zus (niet op de foto), maart 2003


Jeroen, september 2008


Door Jeroen, september 2010

zaterdag 25 september 2010

Eat Pray Love


Laat ik beginnen met toe te geven dat ik tot op de dag van vandaag het wereldberoemde boek van Elisabeth Gilbert, waar de film Eat Pray Love op gebaseerd is, niet heb gelezen. Daar is geen specifieke reden voor, ik heb het zelfs hier liggen, maar op de een of andere manier kreeg een ander boek altijd voorrang. Ik had (en heb nog steeds enigszins) er wel hoge verwachtingen van. Ik denk dat iedereen weleens van die 'waar zijn we nou helemaal mee bezig' momenten heeft, ik in ieder geval wel, en ik hoopte in dit verhaal herkenning en inspiratie te vinden. Eat Pray Love vertelt het verhaal van een vrouw die de betrekkelijkheid van haar leven inziet na haar scheiding en op zoek gaat naar meer diepgang. Ze maakt hiervoor een wereldreis via Italië, India en Bali. Voor het boek heb ik de moed dus nog niet helemaal opgegeven, maar in de film vond ik het in ieder geval niet. Het was geen slechte film, maar van diepgang en/of inspiratie was toch zeker geen sprake. Wat ik zag was een zeer bevoorrechte vrouw die de mogelijkheid had om een jaar te gaan reizen en die dit met volle teugen deed. Good for her zou ik zo zeggen. De inzichten die zij hierbij opdeed gingen niet veel verder dan die van tegeltjeswijsheid. Ze kwam niet verder dan een aantal oppervlakkige lessen die we allemaal wel ergens oppikken in het leven, daarvoor hoef je echt niet de halve wereld af te reizen. De meesten van ons zullen op een hardere manier met het leven geconfronteerd worden dan etend in Italië, mediterend in India of de liefde vindend in Bali. Voor mij voelde de film of ik door drie fotoboeken van iemands uitgebreide vakantie heen moest worstelen: hoe leuk de vakantie voor diegene ook geweest zal zijn, voor de aanschouwer maakt dat het niet per definitie boeiend. Eat Pray Love duurde lang, was bij vlagen grappig en werd op de overige momenten gered door hoofdrolspeler Julia Roberts. Ik denk dat het nog wel even gaat duren voordat ik het boek alsnog ga lezen.

Milner Hotel


Het weekend dat wij in Boston waren, was het het weekend van Labourday. Amerikanen komen over het algemeen niet om in de vrije dagen, dus deze dag wordt uitgebreid benut om leuke dingen te gaan doen. Misschien dat het daarom deze keer lastiger bleek om een goed betaalbaar hotel op een goede lokatie te vinden dan voorheen . In 2008 waren we in The Boston Park Plaza Hotel & Towers, een hotel dat een heel blok beslaat en op dat moment goede aanbiedingen had. Dat was erg goed bevallen: een erg mooie kamer voor weinig geld. Dit jaar kwam ik voor dit hotel echter geen aanbiedingen tegen. Dat het inmiddels gerenoveerd is heeft daar wellicht mee te maken. De kamerprijzen begonnen nu bij 187 euro per nacht en dat leek mij niet helemaal nodig. De lokatie van dat hotel was wel briljant, dus zocht ik in de directe omgeving naar een alternatief. Zo kwam ik terecht bij het veel kleinere Milner Hotel, slechts één blok verwijderd van The Boston Park Plaza Hotel. Dat de lokatie prima was wist ik dus al voordat we er waren. Dat het minder luxe zou zijn dan ons eerdere hotel, daar was ik op voorbereid. Dit bleek ook te kloppen. De kamer was netjes en schoon, maar aan de kleine kant. De kamers die op de binnenplaats (denk ik) uitkeken, ik heb daar even een blik in geworpen, waren nog kleiner. Ik ga er maar vanuit dat dit éénpersoonskamers waren. De badkamer was wel weer erg ruim, iets wat ik altijd erg prettig vind. De kamer had een gratis internetaansluiting, maar dan met een in te pluggen kabel. Dat werkt natuurlijk niet als je alleen iPods en iPads bij je hebt, dus moesten we het doen met de Wifi beneden, in de ruimte die 's ochtends gebruikt werd als ontbijtkamer. Het ontbijt was overigens prima: voldoende keuze, al was het door de krapte van de kamers die hiervoor gereserveerd waren wel snel heel vol. Milner Hotel heeft alles wat je nodig hebt, maar ook niet meer dan dat. Uiteindelijk gaat het mij altijd om de prijs-kwaliteit-lokatie verhouding, en die was voor dit hotel helemaal prima. Of ik het bijvoorbeeld mijn ouders aan zou raden, ik denk het eerlijk gezegd niet.

vrijdag 24 september 2010

Harvard University


Als er één universiteit is die tot de verbeelding spreekt dan is het wel Harvard University in Cambridge. Alleen de slimste en best bedeelde studenten komen daar terecht en er wordt dan ook met trots over gesproken door deze lucky few. Het is sowieso in Amerika veel belangrijker aan welke universiteit je studeert dan in Nederland. Dit komt enerzijds doordat de verschillen in kwaliteit tussen de verschillende instellingen veel groter zijn dan in Nederland, anderzijds doordat Amerika veel meer een cultuur kent van presteren en hier trots op zijn. Ik krijg er geen warme gevoelens bij dat ik aan dezelfde universiteit heb gestudeerd als Balkenende, het is toeval, meer niet. Ook van de VU zelf word ik niet erg warm, hoe zeer ik het hier ook naar mijn zin heb gehad. Toch vind ik dat weleens jammer. Het gevoel dat bij het studeren aan Harvard hoort, dat kennen we hier niet. Reden genoeg om er heen te gaan en wat van die sfeer te proeven. Het Harvard terrein is toegankelijk voor iedereen en ademt een en al traditie. Het heeft een hoog Rory Gilmore gehalte: seizoenen lang zagen we haar immers dromen over Harvard in The Gilmore Girls en als je er loopt voel je bijna haar (natuurlijk fictieve) aanwezigheid. Het heeft alles wat je ervan verwacht: de prachtige gebouwen, de studenten die met hun laptops op grasveldjes bij elkaar zitten, en.. de acapellazang. Terwijl wij rustig over het terrein wandelden werden we spontaan getrakteerd op een miniconcert van een groepje studenten dat samen acapella zong. Het was geweldig amusant en op een zeer hoog niveau. De liedjes bleven daarna nog dagen in mijn hoofd hangen. De sfeer rond Harvard is energiek en inspirerend, als je hier gevoelig voor bent natuurlijk. Cambridge als stad op zich is ook erg de moeite waard. Het ligt op een steenworp afstand van Boston en is gemakkelijk per metro bereikbaar. Zoals je kunt verwachten in een studentenstad zijn er talloze leuke plaatsen om koffie te drinken en is er een aantal goede boekwinkels. Vooral The Harvard Coop is een bezoek waard: het is een prachtige, stijlvolle, lekker grote boekwinkel waar je zo'n beetje alles kunt vinden. We hebben daar zeker een uur rondgedwaald en natuurlijk de nodige aankopen gedaan. Koffie dronken we bij Peet's Coffee & Tea op Harvard Square, ijskoffie om precies te zijn die minstens zo lekker was als de frappuchino van Starbucks. Voor mensen die niet van koffie en/of thee houden is Peet's wellicht minder geslaagd: ze verkopen verder geen frisdrank, alleen verse lemonade. Die is dan wel weer erg lekker, dat moet gezegd. Het was al met al reuze ontspannend om een middag door Cambridge te wandelen. Het Harvard terrein was imposant, de stad mooi en rustig en de terrasjes zonnig en ontspannen. Studeren zal ik er nooit, maar het was leuk om er iets van mee te maken.

donderdag 23 september 2010

Going the distance


Drew Barrymore en Justin Long spelen Erin en Garrett, twee jonge Amerikanen die elkaar tegenkomen in New York. Erin is een laatbloeier uit San Francisco die haar droom na jaagt om journalist te worden. Om dit te bereiken loopt ze een zomer lang stage bij een krant in New York. Garrett woont in New York en werkt in de muziekindustrie. Ze worden verliefd, ook al weten ze dat hun samenzijn na die zes weken zomer op zal houden. Als Erin terug gaat naar San Francisco proberen ze een tijdje een relatie op afstand vol te houden, totdat ze uiteindelijk keuzes moeten maken. Dit is niet het verhaal in een notendop, dit is alles. Het zou zomaar een situatie in je directe omgeving kunnen zijn: leuk om mee te maken, maar bij lange na niet interessant genoeg om er een hele film van te maken. Een dusdanig dun verhaallijntje zou genoeg kunnen zijn als het aangevuld zou worden door goede humor, of door scherpe dialogen. Dit is in Going the distance niet het geval. Het enige waar de film nog enigszins door gered wordt is de chemie tussen de hoofdrolspelers, die op het moment van filmen privé nog in een aan/uit relatie met elkaar zaten. Maar over het algemeen genomen was het mager, heel mager.

Georges Island

Georges Island is één van de Boston Harbour Islands, een National Park dat bestaat uit 34 eilanden voor de kust van Boston. Voor 14 dollar per persoon heb je een retourtje per ferry vanuit Long Warf, Boston. Het is ongeveer een half uurtje varen naar Georges Island, met een tussenstop op Spectacle Island, één van de andere eilanden. Volgens de ranger is het 7.3 mijl van de haven naar het eiland, iets wat ik op haar woord maar geloof. Op het water verlies ik altijd ieder gevoel van afstand. Alleen de tocht er naar toe is al de moeite waard: naast het prachtige zicht op de skyline van Boston verandert het uitzicht constant door de verschillende eilanden waar je langs vaart. Aangekomen op het eiland zie je direct hetgeen waar dit eiland het bekendst om is: Fort Warren. Dit fort werd in de negentiende eeuw gebouwd ter bescherming van de kustlijn. Tijdens de burgeroorlog deed het dienst als gevangenis, tijdens WOII moest het Boston tegen een eventuele aanval beschermen. Vanaf 1947 werd het toegankelijk voor het publiek. Toen we aankwamen werden we direct uitgenodigd mee te gaan met een rondleiding, gratis gegeven door een ranger. We hadden gelukkig voordat dit begon even tijd om te eten en om in het Visitors Centre/museum rond te kijken. Het eiland bevat een gloednieuw museum dat de geschiedenis van het eiland vertelt. Je bent er met tien minuten doorheen, maar het ziet er goed uit allemaal. De tour die de ranger vervolgens gaf was leuk, informatief en niet te lang of te gedetailleerd. Eén van de leukere wetenswaardigheden was dat er op het eiland scenes opgenomen waren voor Shutter Island, de film met Leonardo di Caprio van begin dit jaar, al was de meerderheid van de echte eilandscenes voor die film opgenomen op het nabijgelegen Peddocks Island. De bergen die je in de film ziet zijn overigens op geen van beide eilanden aanwezig, die zijn gefotoshopt. Bij het kopen van het kaartje voor de ferry moest je ook een tijd aangeven waarop je terug zou gaan. De verkoopster raadde aan ongeveer twee uur voor het eiland uit te trekken. Dat leek me op dat moment wat aan de korte kant, maar tenzij je nog uitgebreid wil wandelen en/of picknicken bleek het lang genoeg. Na nog even het water gevoeld te hebben (koud) en van de zon genoten te hebben (warm) namen we de ferry terug naar Boston. Na de ultieme rust van het eiland was het ook weer lekker om terug te komen in de drukte van de stad. Georges Island, als je wat langer in Boston bent en je hebt mooi weer: doen.





Johnny Rockets


Als we in Amerika zijn slaan we de echte fastfood meestal over. McDonalds en soortgelijke ketens zijn immers overal hetzelfde en voegen weinig toe aan de vakantie-ervaring. Leuker is het om naar restaurants te gaan die we hier niet hebben, al is het niet de bedoeling om elke dag duur en chique te dineren. Laat Amerika nou een heel scala aan eetgelegenheden hebben die te plaatsen is tussen de fastfoodketens en de restaurants zoals we ze hier kennen. Johnny Rockets is zo'n restaurant. Er staan burgers in allerlei vormen op de kaart evenals andere broodjes en frietvarianten, maar je wordt wel aan tafel bediend. De sfeer van Johnny Rockets is die van ouderwets Amerika, zoals we het kennen uit de serie Happy Days. Het interieur bestaat uit rode bankjes en witte tafels met op iedere tafel een mini-jukebox. De bediening draagt witte schorten en ouderwetse witte petjes. Als je geluk hebt dan kom je op een moment dat de voltallige crew midden in het restaurant een jaren '50 liedje plus dansje opvoert, maar dit heb ik pas twee keer gezien en alleen in Los Angeles. Het eten is weliswaar wat duurder dan bij de McDonalds, maar er zit dan ook aanzienlijk meer smaak aan. De milkshakes zijn echt briljant, en al bijna een maaltijd op zichzelf. Natuurlijk moest ik de beroemde cheesefries ook een keer proberen, maar die had ik na een paar zeer vette happen wel gezien. Een hele nieuwe ervaring was dit jaar de zogenaamde Fanta Float: bollen vanilleijs in Fantalimonade. Het ziet er net zo onsmakelijk uit als het klinkt, maar het was op zich best lekker. Het vulde echter ook weer enorm. Toen ik halverwege was kwam de serveerster de Fanta nog eens bijvullen, wat het aangezicht van het drankje niet beter maakte, maar wat de verhouding ijs-Fanta wel enigszins in balans bracht. Het bleef natuurlijk zoete bende, en ik heb de bodem van het glas niet gehaald. De bediening is over het algemeen prima, al bevestigen uitzonderingen natuurlijk weer de regel. In Union Station in Washington wilden we om 3 minuten over half 11 ontbijten, maar kregen dit niet voor elkaar omdat ze om half 11 stopten met ontbijt serveren. De resolute toon waarop dit medegedeeld werd deed ons besluiten deze locatie van de retaurantketen niet meer aan te doen. Maar toch, al doen de foto's hieronder wellicht anders vermoeden, voor ons geen vakantie zonder een bezoekje aan Johnny Rockets.

De Fanta Float, Georgetown, Washington DC, september 2010



Mini chili hotdogs, Georgetown, Washington DC, september 2010



Cheesefries, Hollywood, maart 2007



Een goed gevulde hotdog, Hollywood, december 2009

The Ghost Writer


The Ghost Writer van regisseur Roman Polanski vertelt het verhaal van een Britse schrijver die als 'ghost' de biografie van de voormalig Britse premier Adam Lang (Pierce Brosnan) gaat schrijven. Het is een project dat hij overneemt van een andere schrijver, die door een ongeluk om het leven is gekomen. De schrijver (Ewan McGregor), die in de film niet bij naam genoemd wordt, vertrekt hiervoor naar een eiland voor de Amerikaanse oostkust waar de familie Lang verblijft. Terwijl er gewerkt wordt aan het boek wordt Lang ervan beschuldigd illegaal terroristen te hebben opgepakt en deze te hebben overgeleverd aan de CIA die de gevangenen zou hebben gemarteld. Hierdoor komt het hele schrijfproject in een andere dynamiek terecht en komen er steeds meer verontrustende feiten boven tafel. The Ghost Writer is een spannende en donkere film die langzaam op gang komt, maar je uiteindelijk wel meesleept. Ik zag de film in het vliegtuig, zeker niet de ideale omgeving voor een film met veel nuances en een zich langzaam ontvouwend plot. Hij is meer geschikt voor op de bank tijdens een donkere regenachtige herfstavond, dan zal hij ongetwijfeld beter tot zijn recht komen. Ik voel echter niet de neiging om dit te proberen; één keer zien was wat mij betreft afdoende.

woensdag 22 september 2010

Newbury Street

De Rodeo Drive van Boston, zo wordt Newbury Street wel omschreven in reisboeken. Voor een straat die begint met een Hennes & Maurits en eindigt met een Best Buy vind ik dit wat te veel eer, maar dat maakt deze winkelstraat niet minder leuk. Om te beginnen is het als Europeaan al fijn om een echte winkelstraat te vinden in een Amerikaanse stad. Dat valt namelijk niet altijd mee, de steden in Amerika hebben een andere opbouw dan de gemiddelde Europese. De 'zoek naar de kerk dan vind je vanzelf de winkels'-strategie werkt in Amerika eigenlijk nooit. Winkelcentra bevinden zich vaak niet in het centrum van de stad, maar juist daarbuiten. In een land dat volledig ingesteld is op het vervoer per auto zijn deze winkelcentra niet altijd even gemakkelijk te bereiken met het openbaar vervoer. Bovendien maken deze 'malls' wel indruk door hun grootsheid, maar van charme is niet echt sprake. Des te leuker is het dus om in een straat als Newbury Street terecht te komen, de meest charmante winkelstraat in Boston, vol met salons, kledingwinkels en galeries. Zowel ketens als onafhankelijke winkels bevinden zich hier en de bouwstijl van de straat maakt dat het schreeuwerige dat veel winkelstraten kenmerkt hier achterwege blijft. Zelfs de Starbucks, een keten die zich kenmerkt door snelheid, drukte en weinig zitplaatsen, is hier relaxed. We hebben heerlijk in de zon gezeten op loungebanken op het bijbehorende terras van de zaak. Verder mag je Trident Booksellers & cafe niet overslaan, evenmin als Newbury Comics. Ook Urban Outfitters bevindt zich hier, een winkel die nog niet in Nederland te vinden is en fijne, originele kleding verkoopt. Newbury Street loopt evenwijdig aan Commonwealth Avenue en is een zijstraat van Arlington Street. Als je in Boston bent is het echt de moeite waard om hier doorheen te wandelen.

Whalewatching

Als je op de juiste plaats op het juiste moment bent is het gelukkig op veel plaatsen nog mogelijk om walvissen te zien tijdens hun trek naar het noorden, danwel zuiden. De eerste keer dat wij hier een poging toe ondernamen was in 2007 in San Diego, Californië. We zaten toen op de rand van het seizoen en het lukte de kapitein niet om in de buurt van walvissen te komen. Na vier uur op de oceaan gedobberd te hebben zagen we niet meer dan een extreem grote kwal en een hoop groen aangelopen scholieren. De schoolklas die zich met ons op de boot bevond was blijkbaar slecht voorbereid op de oceaangolfslag en menig maag draaide zich om. We kregen een voucher die niet zou verlopen om het op een later tijdstip nog eens te proberen, maar we zijn sindsdien niet meer in San Diego geweest dus dat is er op die plek niet van gekomen. In Boston hadden we meer geluk: zowel in 2008 als dit jaar vielen we in de prijzen. Beide keren gingen we in september, blijkbaar een goed moment om op die plek de walvissentrek te kunnen zien. Vanuit Boston duurde het ongeveer anderhalf uur voordat we op de plek van bestemming waren aangekomen. Gelukkig was het niet druk op de boot, zodat iedereen goed aan de reling kon staan. Het is een onbeschrijfelijk mooi gezicht om walvissen in de natuur te zien zwemmen. Ze zijn meestal met meerderen bij elkaar en vooral het onder water gaan maakt de nodige indruk. We hebben er dit jaar ruim twintig mogen zien, een machtig mooi gezicht! Wind en golven maken op zo'n moment niet uit, al is het wel verstandig om een jas en een pilletje tegen zeeziekte mee te nemen. Tenzij je natuurlijk echte zeebenen hebt, maar vergis je niet in de golven: als je langzaam vaart of bijna stil ligt met de boot gaat het flink heen en weer. Als je eenmaal misselijk bent wordt het een barre tocht want je bent zo een twee drie nog niet op de wal. Waar we de volgende keer gaan weet ik niet, maar dat we nog een keer gaan is zeker: whalewatching is echt een aanrader.



maandag 20 september 2010

Scott Pilgrim vs. the World


Scott Pilgrim vs. the world is gebaseerd op de zesdelige comicbook reeks Scott Pilgrim van Bryan Lee O'Malley, waarvan de delen verschenen tussen 2004 en juli 2010. Scott is een 23-jarige Canadese jongen die speelt in een band en verliefd wordt op Ramona. Om met haar te kunnen zijn moet hij haar zeven kwade exen verslaan, een uitdaging die hij aangaat zonder dat hij zich dit echt goed beseft. In flitsende beelden zien we vervolgens hoe Scott het ene na het andere stripboekachtige figuur verslaat in bizarre duels. Een nadeel van verhalen die voor een dergelijke vastomlijnde structuur kiezen is dat deze de overhand kan krijgen. Je weet als kijker bij ex nummer zoveel hoever je bent in het verhaal en hoeveel er dus nog komen. Mij persoonlijk verveelt dit en ik ga als het verhaal niet boeiender wordt dan dat al snel af zitten te tellen. Gelukkig had Scott Pilgrim wel iets meer te bieden. De stijl bleef dicht bij die van een comicbook wat de film zeker grappig en origineel maakte. Of Michael Cera de juiste keuze was voor de hoofdrol is zeer de vraag. Cera is bekend om zijn ietwat klungelige, maar aandoenlijke rollen en zet als Scott een vergelijkbaar type neer. Hier kwam veel kritiek op van fans, al was de pers hier over het algemeen wel positief over. Of dit de reden is dat de film vooralsnog tegenvallende resultaten boekt valt niet te zeggen. Tijdens het openingsweekend moest hij concurreren met The Expendables en met Eat Pray Love, en bracht in ieder geval veruit het minst op van de drie. In Nederland is Scott Pilgrim vs. the world nog niet uitgebracht. Hier moeten we nog wachten tot januari.

Dinner for Smucks


Tim Conrad (Paul Rudd) wordt door zijn baas uitgenodigd voor een 'Dinner for winners', een etentje waarbij iedere gast een bijzonder iemand meeneemt. Hij komt er al snel achter dat het meer een diner voor idioten is. Het is namelijk de bedoeling om een zo excentriek mogelijk iemand mee te nemen, waar de overige gasten dan om kunnen lachen. Hoe excentrieker hoe beter, want de meest excentrieke gast wint. In eerste instantie voelt Conrad hier helemaal niets voor, tot hij per toeval Barry Speck (Steve Carell) ontmoet. Barry werkt bij de belastingdienst en heeft als hobby het opzetten van muizen. Hij haalt geplette muizen van de straat, herstelt ze en maakt er kleertjes en attributen voor. De ideale kandidaat dus voor het 'Dinner for winners'. Vanaf het moment dat Barry in Tims leven komt gaat er van alles mis: Barry lijkt het ongeluk met zich mee te dragen in alles wat hij doet. Elke goed bedoelde actie van Barry lijkt te ontaarden in chaos. Het is hierdoor een film geworden met een behoorlijk hoog slapstick gehalte, maar gelukkig wel op een leuke manier. De combinatie van Paul Rudd en Steve Carell werkt, zoals die al eerder werkte in onder andere The 40 year old virgin. Het is geen briljante film, maar wel eentje om lekker hardop om te lachen. Alleen dat maakt de film al de moeite waard. De boodschap is natuurlijk suikerzoet, maar wordt ook even snel met humor weer weggewuifd. Steve Carell is zeer aandoenlijk als de vreemde, maar lieve Barry. In dergelijke rollen is Carell toch op zijn best. Dinner for Schmucks is een fijne film die je met een goed gevoel de bioscoop doet verlaten.