www.flickr.com

zondag 9 oktober 2011

Radiator Days


In 2008 publiceerde Lucy Knisley Radiator Days, een bundel met losse comics die ze in de loop van de tijd gemaakt had. Journal comics zag ik ze ergens genoemd worden, waarschijnlijk gebasseerd op het dagboekachtige karakter van enkele van de verhalen. Ik weet niet of Knisley blij moet zijn met een dergelijk label, al dekt het wel de lading van een groot deel van de verhalen. De kracht van de comics is dat ze amusant en geestig zijn en zoals altijd leuk en goed getekend. Het linke aan het kiezen van het autobiografische en deze vorm is dat je dan wel iets te vertellen moet hebben. En dat is echt niet constant het geval. Wat mij tegenstaat in dit werk is dus eigenlijk hetzelfde wat mij tegenstond in haar boek French Milk wat ik twee jaar geleden las. Het is niet zo interessant. En dat is jammer en onnodig want Knisley beschikt wel degelijk over de kwaliteiten om een verhaal te vertellen. In een aantal stukken zie ik dit gelukkig al wel meer naar voren komen. Ik heb Radiator Days met bijzonder veel plezier gelezen, maar kijk toch echt uit naar het moment dat Knisley echte onderwerpen bij de kop gaat nemen. Je kunt niet eeuwig jong, zoekend en veelbelovend zijn. Zij heeft alles in zich om over deze schaduw heen te stappen, dus ik kan alleen maar hopen dat ze dit snel doet. Nu heb ik toen ik Radiator Days kocht, naast een artwork ook nog een recenter boek van haar aangeschaft dat nog ongelezen in de kast staat. Hopelijk verrast ze me nu al.

Bossypants


Sommige boeken verkopen vooral goed omdat ze door een bekend iemand geschreven zijn. Wij vinden het immers over het algemeen nu eenmaal interessanter wat bekende mensen doen, dan wat onbekende mensen doen. Dit levert alleen niet per definitie goede boeken op. In tegendeel: vaak krijg je de indruk dat iemand in zijn top periode een boek wil publiceren om gebruik te maken van het momentum, maar dit eigenlijk op zo'n moment niet kan omdat hij of zij eigenlijk veel te druk is om een boek te schrijven. Uiteindelijk levert dit dus hele matige boeken op. Boeken die overigens meestal wel goed verkopen, dus wat dat betreft missie geslaagd. Als ik zeg dat dit gegeven bij het boek Bossypants van Tina Fey ook het geval is, dan doe ik een aanname, maar ik denk dat ik er niet echt ver naast zit. Wat ik wel kan zeggen is dat ik het in ieder geval oprecht niet zo'n goed boek vind. Voor zo'n talentvol comedian, schrijver en producent vind ik het zwaar onder de maat wat ze heeft afgeleverd. Voor mij hoeven boeken helemaal niet perse chronologisch of zelfs maar logisch te zijn, maar dit voelt als geheel een beetje bijeengeraapt. Natuurlijk is ze bij tijd en wijle geestig, maar het woord hilarisch zoals me op de achterflap beloofd wordt komt bij lange na niet bij me op. Inhoudelijk vond ik het stuk over haar 'Sarah Palin' periode in SNL het meest interessant, omdat ze daar tijdens het uitzenden van het programma natuurlijk niet veel over kwijt kon. Nu blijft ze echter ook nog redelijk aan de oppervlakte hierover. Fey moet in staat zijn om iets veel beters te schrijven dan dit en ik kan alleen maar hopen dat ze daar nog een echt tijd voor maakt.

zaterdag 8 oktober 2011

The Counter


In het land van de hamburger worden ook door ons natuurlijk op zijn tijd burgers gegeten, daar kun je toch niet helemaal omheen. De kunst hierbij is om een echt goede hamburger te vinden. We zijn wellicht geneigd om Mc Donalds als standaard te nemen voor de Amerikaanse hamburger, maar dan doen we onszelf en de hamburger toch wel erg te kort. Ik ben de laatste om heel snobberig Mc Donalds naar beneden te gaan halen, maar voor een echte volwaardige hamburger moet je daar toch beslist niet zijn. Toen wij in Chicago waren kregen we de tip naar The Counter te gaan in de wijk Lincoln Park. Bij The Counter verkopen ze niet alleen fantastische hamburgers, je bepaalt ook nog eens zelf wat je verder op je broodje wilt hebben. Sterker nog: je bepaalt ook nog eens zelf op wat voor soort broodje je je burger wilt hebben, van welk vlees de burger gemaakt moet zijn, welke saus je erover wilt, etc. etc. Heerlijk, want wie vindt die te droge zachte broodjes en laffe plakjes augurk nou echt lekker? Ik denk bijna niemand. Het enige lastige bij The Counter is dat het wat oefening en ervaring kost om een echt optimale combinatie samen te stellen. Het zijn wel heel veel keuzes, en je kunt natuurlijk onbedoeld ook ranzige combinaties maken. Een hamburger van The Counter is niet goedkoop, voor dat bedrag kun je wel een aantal keren naar Mc Donalds, maar ik vond het zondermeer de lekkerste hamburger die ik ooit gegeten heb. Overigens zien we dit principe in Nederland inmiddels ook langzaam de kop opsteken, zij het dan in afgeslankte vorm (minder keuzes). Of het bestaansrecht zal hebben in Nederland vraag ik me af, zeker gezien de prijzen. We gaan het zien.


Whale watching 2011


Als echte veteranen gingen we onlangs voor de vierde keer de oceaan op om walvissen te zien. Aangezien het de enige echt mooie dag in die week zou zijn was het druk op de boot. Alle zitplaatsen waren snel gevuld en de verwachtingen waren hoog gespannen. We waren vrij laat in het seizoen, ruim twee weken later ook dan vorig jaar, en we wisten dat dit een risico met zich mee zou brengen. We hadden al eens eerder meegemaakt dat we niet verder kwamen dan het spotten van een uit de kluiten gewassen kwal, en lange tijd leek het daar deze keer ook op af te stevenen. We hebben ons dan ook een groot gedeelte van de vier uur durende trip meer vermaakt met onze tafelgenoten, twee gepensioneerde Amerikanen uit Minnesota, dan met wat zich buiten afspeelde. Uiteindelijk werd het wachten dan toch nog beloond met het zicht op twee walvissen die een tijdje rondom de boot wilden zwemmen. Alhoewel ik me er eigenlijk al bij neergelegd had dat het deze keer niet zou gaan gebeuren en hier verder ook geen moeite mee had, vond ik het natuurlijk toch weer fantastisch om er toch nog twee van dichtbij te mogen zien. Hoe graag mensen alles ook regisseren en controleren, de dieren gaan gewoon hun eigen natuurlijke gang. Mooi dat wij daar niets aan kunnen veranderen. Moeten we ook niet willen.


Harvard COOP



Met het verdwijnen van Borders lijkt het einde van de fysieke boekwinkel helaas in zicht. Ik vind het een enorm gemis dat steeds meer (Amerikaanse) steden geen mooie grote boekhandel meer hebben. Barnes and Noble vult dit gat nog enigszins, samen met natuurlijk de vele charmante onafhankelijke boekhandels, maar dat het minder en minder wordt valt niet te ontkennen. Hoe fijn is het dan om in Cambridge meerdere boekwinkels aan te treffen, waaronder het prachtige grote Harvard COOP. De Harvard COOP op Harvard Square is aanvankelijk opgericht voor en door Harvard studenten en is nog steeds een universiteitsboekhandel met een zekere alure. Ze hebben echter niet alleen studieboeken. In de algemene boekwinkel (er zijn meerdere panden) wordt echt alles verkocht en voeren de populaire titels net als elders de boventoon bij de uitgestalde boeken. Er is veel aandacht voor non-fictie, iets waar ik zelf heel blij van word, en een speciale sectie met toegankelijke titels van docenten en onderzoekers gelinkt aan Harvard. Alle secties komen eigenlijk wel goed aan bod en er is voldoende ruimte en rust om op je gemak rond te kijken. Je kunt hier met gemak uren vertoeven, te meer omdat er een koffiecorner is waar je niet alleen koffie kunt krijgen maar ook broodjes en dergelijken. Het enige nadeel van de Harvard COOP is wellicht dat het vrijwel onmogelijk is om zonder aankoop de winkel te verlaten.

New Girl


Er zijn veel nieuwe comedyseries dit jaar, waarvan New Girl er één is die het lijkt te gaan halen. Dat komt niet door het originele gegeven, want dat valt nogal tegen: meisje gaat weg bij vriend en trekt als huisgenoot in bij drie mannen die ze van te voren niet kent. Een beetje in de traditie van Friends, behalve dan dat het een stukje pittiger en scherper is. Dit komt niet in de laatste plaats door actrice Zooey Deschanel, die leuk en knap een grappige en ietwat neurotische Jess neerzet. Vooralsnog lijkt de serie nog erg te steunen op Deschanel, maar beetje bij beetje komt de chemie tussen de andere karakters ook meer uit de verf. New Girl heeft onze lijst gehaald, maar had van te voren door de charmante en talentvolle Deschanel eigenlijk ook al een plusje. Om me echt te overtuigen is er uiteindelijk wel meer nodig.

How to Be a Gentleman



Als het Kevin Dillon was geweest die als Johnny Drama een rol had gespeeld in een nieuwe sitcom met de naam How to Be a Gentleman, dan was dit misschien nog een grappig gegeven geweest. Helaas heeft het karakter Johnny dat Kevin Dillon zo succesvol neerzette in Entourage helemaal niets met deze nieuwe serie te maken. Het is gewoon Kevin Dillon in een nieuwe rol in een sitcom. En dat is niet genoeg. Waarmee ik niet wil zeggen dat deze acteur er eigenhandig verantwoordelijk voor is dat deze serie niet van de grond komt. De andere hoofdpersoon, gespeeld door David Hornsby, is wat mij betreft nog minder goed gelukt. Hij lijkt een Barney Stinson wannabe, maar dan niet grappig. Het is misschien jammer om een serie direct af te branden en deze geen tijd te gunnen om te groeien, maar ik vrees dat dit bij deze serie verspilde tijd zou zijn. Het is gewoon te flauw. Ik blijk niet de enige te zijn die er weinig aan vond. De ontvangst was in zijn algemeenheid zeer slecht te noemen, en de geplande dertien afleveringen zijn teruggebracht naar negen. Een tweede seizoen lijkt dan ook uitgesloten. Wij laten het bij deze ene aflevering.

Person of Interest


Het nieuwe televisieseizoen is begonnen, en zoals elk jaar is er weer een behoorlijk aantal nieuwe series gestart. De meesten zullen geen tweede seizoen halen, maar er zit toch altijd weer een echte verrassing tussen, zo eentje die met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Dit jaar is dat wat mij betreft het originele en spannende Person of Interest. Net als velen sta ik er best weleens bij stil wat het betekent dat er tegenwoordig overal camera's hangen. Of bij het gegeven dat we ons tegenwoordig overal maar inchecken, zowel vrijwillig via social media als minder vrijwillig zoals in het openbaar vervoer. Wat zou er gebeuren als je al die data koppelt, wat kun je daar dan mee? Of wat gebeurt daar nu al mee? In Person of Interest zien we hoe de Amerikaanse overheid een machine heeft laten bouwen die al deze informatie bundelt om daarmee voorspellingen te kunnen doen over toekomstige aanslagen. De machine voorspelt echter meer: er verschijnen ook mensen op de radar waar 'iets' mee is. De maker van de machine merkt dat deze mensen in allerlei verschillende zaken verwikkeld blijken te zijn, het zij als slachtoffer, het zij als dader. Als de overheid niets met deze gegevens doet voelt hij de verantwoordelijkheid om toch iets voor deze mensen te doen. Ze zouden immers in gevaar kunnen zijn. Hij doet dit samen met een ex-militair die hij van de straat plukt, en die natuurlijk een duister verleden heeft waar we langzaamaan meer over zullen gaan horen. Super origineel en spannend dit Person of Interest, en je kijkt toch net weer even iets anders naar al die camera's in het straatbeeld.

zondag 2 oktober 2011

Lake Michigan


Eén van de elementen die Chicago zo'n mooie stad maken is de ligging aan Lake Michigan. Deze vakantie was de eerste keer dat ik één van de grote meren van Amerika/Canada van dichtbij zag, en ik was verbaasd over zoveel schoonheid. Dat ik het zo mooi vond werd vooral bepaald door de sprookjesachtige kleur van het water: een vreemd, helder soort heel lichtblauw. Het leek een beetje op zwembadwater, maar dan zonder de chloorlucht. Er zijn natuurlijk talloze feiten over het meer te vertellen, maar dat laat ik over aan Wikipedia, voor de liefhebber. Ik vond het vooral bevreemdend, op een prachtige indrukwekkende manier. Nooit eerder heb ik zo gefascineerd naar water gekeken. Terwijl het uitzicht op de skyline van Chicago toch ook erg de moeite waard was. Waar de kleur vandaan kwam heb ik eigenlijk niet meegekregen en ook nergens kunnen vinden. Ik ga er dan ook niet vanuit dat het perse heel schoon was, al leek het dat wel. Misschien wil ik het ook niet weten.



Raising Hope seizoen 2


Aanvankelijk had ik mijn bedenkingen bij de serie Raising Hope. Toen het vorig jaar begon vond ik dat de grens tussen grappig en plat te vaak overschreden werd, met name in de eerste twee afleveringen. Dat werd echter snel heel veel beter en in de loop van het seizoen veranderde Raising Hope in één van de meest hilarische series van de Amerikaanse televisie. Gelukkig werd het programma tegelijkertijd ook nog buitengewoon goed bekeken, dit gaat immers niet altijd hand in hand, en kreeg het een tweede seizoen. Vorig week hebben we de eerste aflevering kunnen zien en deze was meteen helemaal goed. De jonge zanger Greyson Chance, bekend geworden door de Ellen show, speelde een jonge Jimmy die in een grijs verleden een talentvol muzikant bleek te zijn geweest. Uiteraard was er geen enkele mogelijkheid voor Jimmy om dit talent terug te vinden, maar de pogingen daartoe waren meer dan grappig. Raising Hope heeft wat mij betreft eenzelfde niveau bereikt als het door dezelfde schrijvers gemaakte My Name Is Earl. Dat belooft nog heel veel leuke televisie.

The Chairs Are Where The People Go


Sommige mensen zijn echt heel leuk om naar te luisteren. Mensen die oog hebben voor kleine dingen in het leven, een originele manier hebben van tegen de wereld aankijken en dit ook nog fijn kunnen verwoorden. Misha Glouberman is zo iemand. Of het nu om geluidsoverlast in de buurt gaat, hoe je het beste het publiek op kunt stellen bij een voorstelling, of over meer wereldse problematieken, Glouberman weet er een originele draai aan te geven die je vanuit een andere hoek naar het onderwerp laat kijken. Zijn goede vriendin Sheila Heti heeft de teksten opgetekend in het 72 hoofdstukjes tellende The Chairs Are Where The People Go. Dat er een schrijver tussenzit ben je echter binnen een paar minuten al vergeten. Het voelt alsof Glouberman rechtstreeks tegen je praat en dat maakt het ook zo'n fijn en toegankelijk boek. In de ondertitel van het boek, 'How to work, live and play in the city', lijkt er een poging gedaan te zijn het boek in een categorie te plaatsen of in een groter verband. Dat heeft dit boek helemaal niet nodig. Het leuke is juist dat het totaal niet te plaatsen is. Ik mag graag luisteren naar Gloubermans verhalen, waar ze ook over gaan, en dat is precies wat Heti voor ogen leek te hebben bij het schrijven van dit boek. Hoe vaak kom je immers iemand tegen die doodserieus cursussen geeft in het spelletje charades? The New Yorker noemt het boek 'conversational philosophy', het herinnert mij er vooral aan hoeveel leuke echt originele mensen er zijn, en hoe leuk het is om naar ze te luisteren.

zaterdag 1 oktober 2011

Chicago's Skyline


Aan het type tour wat er aangeboden wordt in een stad kun je meteen zien wat de stad zelf zijn meest bezienswaardige kant vindt. Zo zagen we in New Orleans tours over begraafplaatsen en voodootours. Boston heeft zijn historische tours, walvistochten en tramtours langs oa het originele Cheers café. New York vindt blijkbaar alles mooi aan zichzelf, want daar zijn de tours veelal algemeen en benoemen de tourguides alles wat je maar tegen komt. In Chicago daarentegen werden speciale architectuurtours gegeven, iets wat ik in eerste instantie niet direct achter de stad gezocht had. Nu had ik sowieso een nogal gekleurd beeld van Chicago, dat met name bepaald werd door beelden uit de televisieserie ER. Dat er in die serie niet bepaald veel aandacht voor de architectuur van de stad was moge duidelijk zijn. Nu heb ik helemaal geen verstand van bouwstijlen, maar ook ik zag dat er in Chicago heel divers gebouwd is en met opvallend veel smaak. Over dat laatste valt natuurlijk te twisten, maar ik vond zelf maar één gebouw echt onbegrijpelijk. Helaas hebben we daar geen foto van genomen (te lelijk) en weet ik ook niet meer wat het was. Het stond hartje downtown en volgens mij was het een overheidsgebouw. Het leek echter meer op een soort indoor stadion, te groot voor zijn omgeving en met geen mogelijkheid mooi te vinden. Maar verder zagen we mooie dingen en hebben we heel wat omhoog zitten te turen. Niet door enige kennis van architectuur gehinderd of aangemoedigd hebben we dan ook veel foto's van gebouwen gemaakt in Chicago. Je zou er pijn in je nek van krijgen..






The Field Museum


Eigenlijk wilden we naar The Museum of Science and Industry hadden we bedacht toen we 's ochtends opstonden. Maar nadat we eerst hadden staan wachten op een bus die alleen in de spits bleek te rijden (ja, de spits was al even voorbij op dat moment) en vervolgens tevergeefs wachtten op een bus die alleen tussen Memorial Day en Labour Day bleek te rijden (wie kent ook al die feestdagen uit zijn hoofd?) besloten we van koers te veranderen. We namen de bus richting de nabij gelegen Museum Campus, waar zich niet alleen het beroemde Shedd Aquarium bevond, maar ook The Field Museum. The Field Museum is een natuur historisch museum met een grote collectie van over de hele wereld. Het heeft een vaste collectie, en een paar aparte tentoonstellingen waar je apart voor bij moest betalen. Een kaartje met één extra tentoonstelling kostte 22 dollar, de unlimited pas was 29 dollar. We vonden het nogal wat, en aangezien wij niet van plan waren er de hele dag door te brengen hebben we ons beperkt tot één extra tentoonstelling. Achteraf bezien meer dan genoeg, want het is een fors museum. Middelpunt van de collectie was Sue, een geraamte van een Tyrannosaurus rex. Van het vinden en opbouwen van Sue, vernoemd naar de vinder, werd een film getoond in het 3D theater. Tot mijn verbazing kregen we daar een in mijn ogen ouderwetse 3D bril met twee verschillende glazen, maar de 3D effecten waren verder oke. Voor mij hoeft zo'n informatieve film eigenlijk helemaal niet in 3D, maar goed, het lijkt er bij te horen. Zelf vond ik het Egyptische deel van de collectie behoorlijk indrukwekkend, en niet alleen vanwege het Indiana Jones gevoel. Onderin de kelder waren mummies, tombes en muurbewerkingen die zeker de moeite van het bekijken waard waren. Dat het betreden van de piramide in het Egyptische deel een hoog Indiana Jones gehalte had blijkt overigens niet zo raar: het museum werd in de Indiana Jones film gebruikt als uitvalsbasis van de archeoloog.



Zahra's Paradise


Zahra's Paradise is het verhaal van een moeder die samen met haar zoon op zoek gaat naar haar andere zoon, die verdwenen is tijdens de demonstraties na de 2009 verkiezingen in Iran. Het verscheen oorspronkelijk als webcomic en kreeg in die hoedanigheid al veel positieve reacties. Later is het als graphic novel uitgegeven, de vorm waarin ik het gelezen heb. Het is weliswaar een fictief verhaal, maar de zoektocht naar de verdwenen Mehdi laat wel een pijnlijke kant zien van de schreeuw om democratie zoals we die in 2009 zagen. Het zijn de verhalen die je liever niet hoort, vol onrecht, machtsmisbruik en corruptie. De graphic novel is een prachtig medium om een dergelijk verhaal te vertellen: de beelden vullen de teksten perfect aan en viceversa. Vooral de onmacht van de moeder en de broer is voelbaar. Ook de grote verschillen in het land tussen mensen, culturen, oude gewoontes en nieuwe media worden mooi weergegeven. Ik was erg onder de indruk van dit boek, dat door velen al in het rijtje van Maus en Persepolis gezet wordt. Het is erg zorgvuldig uitgegeven met een uitgebreide woordenlijst en achterin nog het een en ander aan context. Een boek om vaker dan één keer te lezen. De teksten zijn van Amir, de tekeningen van Khalil.

Willis Tower


Alles is te koop, zo ook de naam van één van de bekendste wolkenkrabbers ter wereld. Tot 2009 ging de Willis Tower door het leven als de Sears Tower, maar toen Willis Group Holdings meer dan driekwart van het pand ging huren, hebben ze ook gebruik gemaakt van het naamgevingsrecht dat hierbij kwam. De namen Willis en Sears worden in de stad echter door elkaar gebruikt. Van één van de tourguides die we troffen in Chicago begreep ik dat de inwoners weinig ophebben met de nieuwe naam en het zelfs liever bij de oude houden. De grootste attractie in het pand is natuurlijk het uitzicht op zich, maar sinds 2009 heeft de Willis Tower er een grote attractie bij: The Ledge. Deze glazen uitbouwsels aan het gebouw laten je vanaf de 103e verdieping recht naar beneden kijken. Het is best even spannend en wellicht niet erg geschikt voor mensen met ernstige hoogtevrees, maar het is de moeite waard om je over de aanvankelijke terughoudendheid heen te zetten want het uitzicht is echt prachtig. Dat je 412 meter recht naar beneden kijkt, daar moet je maar niet te diep over nadenken.


One Day (2)


Vorig jaar was het boek One Day van schrijver David Nicholls wereldwijd een groot succes. Ook ik werd gegrepen door het prachtige verhaal over de vriendschap tussen Emma en Dexter. Met een dubbel gevoel keek ik uit naar de film. Ik was bang dat ze er een doorsnee romantische komedie van zouden maken, die als voornaamste doel zou hebben het grote publiek aan te spreken. Gelukkig is dit niet gebeurd. De film One Day blijft heel dicht bij het boek, zowel wat betreft de vertelvorm, als het verhaal en de sfeer. De hoofdrollen worden gespeeld door Anne Hathaway en Jim Sturgess. Sturgess is erg geloofwaardig als de arrogante en uiteindelijk wat tragische Dexter. Met Hathaway had ik wat meer moeite want al zet je haar een nerdy bril op, het blijft een mooie, aantrekkelijke vrouw. Met name in het begin kan ik haar dan ook maar moeilijk plaatsen in de rol van super normale Emma. Als je twintig jaar verhaal in een boek wilt stoppen, dan is het soms al lastig om te kiezen wat te vertellen en wat niet. Twintig jaar in een film lijkt een bijna onmogelijke opgave. Het is dat ik het boek al gelezen had en wist wat er tussen de scenes door zich afspeelde, maar anders vraag ik me echt af of de film genoeg was om je echt te pakken. Je vliegt door de jaren en hebt zo amper tijd om ook maar een beetje een band te voelen met de hoofdpersonen. Of de film wel echt op zichzelf kan staan betwijfel ik dus, maar dat zou ik moeten vragen aan iemand die het boek niet eerst gelezen heeft. Voor mij was de film vooral een prachtige illustratie bij het boek. Veel scenes zagen er exact zo uit als ik voor me had gezien toen ik het boek las en kleurden het verhaal verder voor me in. Ik zou de vraag of de film op zichzelf kan staan laten voor wat hij is en gewoon eerst het boek lezen. Dan heb je eerst een prachtige leeservaring en vervolgens een mooie aanvulling. One Day is als film wel absoluut de moeite waard.